vrijdag, december 01, 2006

Dedecker



Jean-Marie Dedecker is al sinds zijn intrede in de politiek een man van de controverse geweest. Hij slaagt er met de regelmaat van de klok in de pers te halen met steeds spectaculaire en bij een groot publiek gesmaakte onderwerpen. Mediacatchers van het binnensmokkelen van een journalist in de cel van Dutroux tot het aanklagen van doping in het Belgische wielrennen. Maar ook standpunten als het pleiten voor minder superboetes en het recht om (zeer) snel te mogen rijden.
Zijn meerwaarde in de politiek is er steeds een van uitsluitend electorale aard geweest, en dit gebaseerd op zijn voornamelijk populistische uitspraken.
Een Dedecker die binnen de lijntjes zou gaan lopen zou geen Dedecker zijn met een gelijkaardig stemmenpotentieel.
Ook NVA ziet dit uiteraard in. De kans dat NVA aldus verwacht van Dedecker dat hij een brave jaknikker zal worden is niet bestaande.
Waarom zou NVA dat overigens willen?
Bourgeois is bij de gemiddelde Vlaming misschien half bekend als de minister die het Tony Mary moeilijk maakte, maar dat hij NVA’er is zal voor velen onbekend zijn. Laat staan dat de afbeelding of naam van Bart De Wever een associatie met de Vlaamse nationalisten teweeg brengt bij de gemiddelde Vlaming. Met Dedecker heeft NVA een bekend gezicht en kleurrijk figuur binnengehaald.
Net wat de partij nodig had.

Kartel

De federale verkiezingen van 2003 brachten voor CD&V niet de gehoopte revival.
NVA werd, op Bourgeois na, naar huis gespeeld. NVA was in principe een eenmansfractie geworden. Het einde van haar bestaan leek eraan te komen. Een speciale regeling was zelfs nodig om haar nog van financiële dotaties te voorzien.
In 2003 was CD&V een partij die zowel Vlaams als federaal in de oppositie zat. Een partij die zich van volkspartij tot een Christendemocratische partij aan het omvormen was, een partij op zoek naar zichzelf.
De visie van de nieuwe voorzitter, Yves Leterme, dat er een potentieel lag in een Vlaams profiel was terecht.
CD&V ging voor de Vlaamse verkiezingen van 2004 met NVA een Vlaams kartel aan, in de hoop dankzij de som van één plus één drie te bekomen maar ook om haar Vlaamse karakter te benadrukken.
De som bleek met moeite 2 te zijn, maar dat was toch genoeg. Het kartel CD&V-NVA werd de grootste politieke formatie in Vlaanderen.
Naar 8 oktober toe drukte CD&V overal in Vlaanderen de kartellijsten er lokaal zo veel mogelijk door, ook provinciaal. Dit als garantie om NVA aan boord te houden in 2007. NVA stelde hoge eisen. In vele gemeenten was hun aanwezigheid, laat staan invloed, voor 8 oktober 2006 zeer miniem tot niet bestaande.
CD&V daarentegen is lokaal nog steeds zowat de sterkste partij in Vlaanderen, onder andere met het grootst aantal burgemeesters.
NVA heeft na 8 oktober in die vele gemeenten een schepenambt mee kunnen pikken. Op die manier heeft CD&V een verankering voor NVA op lokaal niveau gecreëerd.
Maar al sinds het ontstaan van het kartel bleken andere maten en gewichten te gelden voor de twee partners.
In Izegem bijvoorbeeld, de thuisbasis van NVA boegbeeld minister Geert Bourgeois kwam er geen kartel voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2006. De deur bleek uiteindelijk te klein om er samen, op één lijst, door te kunnen gaan.
Het geschenk van 8 oktober is een veel groter cadeau dan men zou kunnen denken. De lokale verankering van een partij is haar garantie op voortbestaan. CD&V deed dit om zich te verzekeren van het Vlaams kartel voor de verkiezingen in 2007.
Vandaag weten we beter…

Leterme

Waar kunnen we het succes van het Vlaams kartel aan toeschrijven? Ongetwijfeld voor een niet onaanzienlijk deel aan de populairste politicus van Vlaanderen, minister-president Yves Leterme.
Yves Leterme slaagde er de afgelopen jaren niet alleen in zijn eigen populariteit in stijgende lijn te houden, maar meteen ook die van zowel zijn eigen partij als van het CD&V-NVA kartel. Binnen de eigen partij komt enkel Vervotte en oudgediende Jean-Luc Dehaene, in de nabije buurt van zijn positie in de ‘pop-poll lijsten’.
Verder kan de gemiddelde Vlaming meer CD&V’ers actief in hun gemeente opnoemen dan Vlaams of federaal. Het is duidelijk; Leterme is (was) op zijn eentje het populairste kartel van Vlaanderen.
Over de NVA kopstukken hoeven we het als het op populariteit aankomt niet eens te hebben, die is compleet verwaarloosbaar.
De hoofdvraag vandaag, nu de brokken verdeeld zullen worden, is echter of de populariteit van Leterme en de hernieuwde hipheid van CD&V (populairste partij bij de Vlaamse jongeren vandaag) bij de Vlaamse verkiezingen zonder NVA ook groot genoeg geweest zou zijn.
Een vraag waar echter geen antwoord op te geven is.

Toekomst

Met een VLD die zich als progressief wil profileren is er binnen politiek Vlaanderen een ruimte op (‘democratisch’) rechts ontstaan.
Het rechts-liberale project waar Dedecker en kompaan Bouckaert op uit waren nadat Dedecker uit de VLD gezet was, is blijkbaar complementair met de visie die NVA blijkt te hebben. Met name de ruimte op rechts invullen en aldus uitgroeien tot een volwaardige partij die geen angst dient te hebben voor de kiesdrempel en geen nood heeft om aan de rokken van grote zus CD&V te blijven hangen.
Dankzij de lokale verankering en de deelname aan het Vlaamse beleid kan NVA nu de sprong naar onafhankelijkheid ook relatief zorgeloos maken.
De zet om Dedecker binnen te halen zal voor NVA waarschijnlijk heel wat positieve gevolgen kennen. Niet alleen geeft NVA zo weer dat het een algemeen rechts discours wil gaan varen, dat ze de partij willen zijn die een dergelijke leemte kan opvullen, maar vooral zijn ze erin geslaagd een krachtig en zeer populair figuur binnen te halen.
Een figuur die heel wat ontevreden rechtse VLD stemmen kan afsnoepen en die ook in staat zou moeten zijn om heel wat stemmers van bij Vlaams Belang terug naar de meer gematigde Vlaams nationalisten te halen.
De slag die NVA haar voormalige kartelpartner CD&V verkoopt door het voordeel van de verrassing zal ongetwijfeld heel wat van de rechtse stemmen die het kartel wist te halen meenemen naar een onafhankelijke NVA-lijst.
Veel centrumrechtse CD&V’ers die een grote verbondenheid hebben opgebouwd met NVA, en voor wie Dedecker misschien zelfs aanvaardbaar zou kunnen worden, zullen achter het opzeggen van het kartel de hand van het linkse ACW zien.
Het is echter essentieel voor CD&V dat ze zich niet volledig tot de centrumlinkse kiesvijver (waarin momenteel zowat alle Vlaamse meerderheidspartijen vissen) laat terugdringen.
Indien CD&V de terechte keuze maakt het kartel te verlaten, voor NVA dat zelf zou doen, moeten ze duidelijk inzien dat ze intern de centrumrechtse en Vlaamse leemte zullen moeten invullen.
Het is essentieel dat CD&V nu, beter laat dan nooit, ook een volwaardige centrumrechtse noot binnen de eigen partij laat weerklinken. Dat CD&V aantoont dat de V in haar naam er niet enkel voor haar mooie klank staat.

Het was Yves Leterme die CD&V uit het dal wist te gidsen in 2004. Leterme is vandaag de populairste politicus van Vlaanderen en was, tot voor het bekendmaken van het aansluiten van Dedecker bij NVA, op zijn eentje het Vlaams kartel. Leterme dient nu de handschoen op te nemen en de Christendemocraten met een krachtige leiding de erfenis van het Vlaams kartel te doen opnemen. Duidelijke signalen zullen nodig zijn indien CD&V wil voorkomen dat zij opeens het kleine Vlaamse broertje zouden worden.

Pieter M

dinsdag, november 28, 2006

Immigratie



Volgens de Amerikaanse grondlegger van de wereld-systeem analyse, Wallerstein, gaat het kapitalisme haar einde tegemoet vanwege het steeds schaarser worden van goedkope arbeidskrachten. De denkpatronen en historisch onderbouwde feiten die Wallerstein reeds enkele decennia geleden tot deze conclusie deden komen zijn zeer plausibel. Het zestiende eeuwse Europa waar het kapitalisme het levenslicht zag heeft sindsdien steeds een expansief karakter gekend die haar voedde en in leven hield. Rechtstreeks- (Groot-Brittannië,… tijdens de 19e eeuw) of onrechtstreeks- kolonialisme (de Verenigde Staten tijdens de 20e eeuw) waren de voedingsbodems die nieuwe goedkope arbeidskrachten leverden aan de groei. De afgelopen jaren waren het de Oostblok landen, China, India,… die een nieuwe stroom aanboden.
Maar die stroom is volgens Wallerstein niet onuitputtelijk en telkens zouden in die nieuwe landen de lonen samen met de eisen voor welvaart stijgen. Tot elk land volledig geïncorporeerd zou zijn en er nergens nog mensen bereid zouden zijn om voor goedkope lonen te werken.
Het kapitalisme is vandaag alomtegenwoordig en Wallerstein’s wereld-systeem omspant de ganse aarde. Maar ondanks de incorporatie van alle landen en volken binnen dit systeem en tegen alle linkse visionaire stellingen in is het kapitalisme nog steeds alive and kicking.
Of het effectief zo is dat kapitalisme haar einde tegemoet zou gaan indien er niet langer goedkope arbeid voor handen zou zijn terzijde gelaten; de stelling van Wallerstein dat wanneer kapitalisme alle uithoeken van de aarde zou bereiken het een kwestie van tijd zou zijn voor goedkope arbeid zou verdwijnen, blijkt een illusie.
De man die een holistisch wereld-systeem zag, overzag binnen zijn stelling het feit dat globalisering en de creatie van de zogenaamde global village, de mazen van het net zeer groot maakt.

Het Italiaanse eiland Lampedusa zag het afgelopen jaar meer dan 10.000 illegale vluchtelingen toestromen. De Spaanse Canarische Eilanden maar liefst 19.000.
Honderdduizenden mensen proberen vanuit Afrika het beloofde land Europa binnen te komen.
Maar niet alle immigratie is zuid-noord gericht. Schattingen stellen dat voor de 62 miljoen immigranten die wereldwijd van zuid naar noord gingen, er ongeveer evenveel (61 miljoen) verhuisden van het ene ontwikkelingsland naar het andere.
Vooral ontwikkelingslanden die een ‘boom’ kennen zijn telkens grote magneten voor immigranten, stelt José Antonio Ocampo, de ondersecretaris-generaal voor Economie en Sociale Zaken van de Verenigde Naties.
De olierijke Golfstaten zijn grote aantrekpolen voor immigranten uit onder andere Afrika. De heropbouwende Argentijnse economie kent een toestroom van Bolivianen, Paraguayanen en Uruguayanen.
Immigranten uit Midden-Amerikaanse landen als Guatemala trekken naar Mexico.
Dergelijke ons vreemd in de oren klinkende bewegingen zijn nochtans zeer simpel te verklaren. In plaats van de grote onzekere sprong naar een onbekend Westers land gaan velen liever hun ietwat zekerdere kansen wagen in nabijer gelegen landen met gelijkaardig klimaat, godsdienst en taal.
En immigratie werkt immigratie in de hand. Doordat bijvoorbeeld in landen als Mexico dagelijks duizenden mensen de grens met Amerika proberen over te steken is er in grenssteden als Tijuana werk te vinden die niet ingenomen wordt door Mexicanen.
Want uiteindelijk draait het allemaal om het feit dat mensen van elders bepaald werk wel willen doen, die de lokale inwoners tegen lage lonen niet willen doen.
En hier is het dan ook dat Wallerstein’s visie de grenzen tussen theorie en realiteit niet weet te overbruggen.
Welke welvaart een land ook zal kennen, steeds zullen er stromen zijn die toch de honger naar goedkope arbeid zullen blijven voeden.
Deze realiteit is van groot belang voor de wereldeconomieën.
De landen van waaruit heel wat mensen vertrekken kennen essentiële instromen dankzij de terugvloeiende loontjes die in het land van herkomst grote bedragen betekenen. Afhankelijkheid van deze stromen is dan ook bij vele landen een potentieel probleem.
Zo bleek dat het instorten van de Argentijnse economie in 2001 een daling met 1 procent van het BNP van Bolivië betekende.
De Wereldbank schat echter dat de 70 tot 90 miljard dollar die jaarlijks door immigranten naar huis verstuurd wordt vanuit het ene zogenaamde derde wereldland naar het andere, bijna de helft van het totaal door immigranten naar huis verzonden kapitaal uitmaakt.
Voor de economieën waar de immigranten terecht komen blijkt hun toestroom echter even essentieel. Groeiende economieën als Thailand laten weten dat ze voor volgend jaar nog eens zo een 500.000 extra werkenden nodig hebben. Bij de eigen bevolking alleen kunnen ze die nooit vinden.
Veel landen als de Westerse landen, vooral Europese landen maar ook bijvoorbeeld Japan, hebben te kampen met economieën waarin enerzijds de rijke bevolking vele jobs tegen een laag loon niet aantrekkelijk genoeg vinden. Anderzijds is er een steeds ouder wordende bevolking met als gevolg ernstige tekorten aan jonge werkkrachten.

In de kapitalistisch geglobaliseerde wereldeconomie die we vandaag kennen blijft de zoektocht naar goedkopere arbeidskrachten even essentieel als voorheen. Maar ook de zoektocht in bepaalde werelddelen naar jonge, nieuwe arbeidskrachten stijgt enorm.
De stromen van mensen die de weg naar een potentieel beter bestaan zoeken, hun aanbod brengend naar daar waar de vraag bestaat – kapitalisme ten top - is niet zomaar een potentiële oplossing. De stranden van Lampedusa maar ook de vaak tevergeefse grensbewaking tussen Mexico en de VS of zelfs India en Bagladesh, tonen dat het een realiteit is.
De poorten van Europa blijken niet zomaar vergrendeld te kunnen worden, terwijl duizenden mensen willen binnenkomen.
In een steeds ouder wordend werelddeel waarin we onze economie onvoldoende kunnen voorzien van arbeidskrachten op alle niveaus is het noodzakelijk dergelijke realiteiten onder ogen te zien. De noodzaak dringt zich hoogdringend op om het immigratiedebat openlijk aan te kaarten en zowel de problematiek als de potentiële opportuniteit te bespreken.

Pieter M

David Cameron



De Britse Conservatieven staan er goed voor. In de pijlingen scoren ze hoog, hun nieuwe leider David Camoron is populair. Reden van de ommekeer zijn de vernieuwende politieke zetten die de partij en vooral haar leider de afgelopen maanden maakten. Zo sprong Cameron op de kar van het ecologisch conservatisme. Met ‘go green, vote blue’ pleit hij voor een milieuvriendelijker omgaan met het milieu en wil hij de aandacht vestigen op de klimaatveranderingen. Blair mocht dan wel met Schwarzenegger het plan voor verminderde broeikasgassenuitstoot van Californië gaan voorstellen; het is Cameron die erin slaagt in Groot-Brittannië zich het imago van groene jongen aan te meten.
Naast het imago van milieubewust speelt Cameron tevens zijn kaart van jonge vader, gezinsman uit. Op zijn persoonlijke videoblog zijn beelden te zien van Cameron in de keuken, op de achtergrond hangt de was te drogen, kinderen spelen,… Beelden en situaties waarin de modale Britten zich kunnen herkennen, waarin ze Cameron als één van hen in kunnen zien.
Nochtans is Cameron hardly de modale Brit te noemen. Zoon van een rijke makelaar, wonend in een huis van 1,1 miljoen pond te Kensington en product van een typisch higher upper-class opleiding in Eton. Eton, gesticht in 1440 is de absolute trainingschool voor de elite. Maar liefst 19 van de Britse eerste ministers kunnen ze op hun lijst van ex-leerlingen schrijven. De laatste dateert echter van de jaren ’60 maar we kunnen van een comeback spreken aan de top van de Britse conservatieve partij. Drie van de leden van Cameron’s schaduwkabinet zijn Etonians. Ook zijn verkiezingscampagneleider en speechschrijver en nog een tiental andere medewerkers gingen naar Eton.
Naast de Eton-stempel is er ook het feit dat Cameron, net als heel wat van zijn collega’s binnen de schaduw regering, deel uitmaakt van een typisch Britse gentlemen’s club. Cameron behoort, net als zijn vader, tot een van de allerhoogst aangeschrevenen; White’s. Ander collega clublid, doch geen Etonian, is de schaduw-chancellor George Osborne, erfgenaam van de een erfelijke adellijke titel alsook een groot bijhorend fortuin.
Het beeld van een partij voor de rijksten waar enkel de adellijken tot de hoogste regionen konden doordringen werd destijds door niemand minder dan Thatcher teniet gedaan. Als dochter van een kruidenier, maar vooral als vrouw, brak zij met heel wat tradities binnen de partij en wist ze er het beeld van te veranderen.
Ondanks het feit dat de zogenaamde oude garde (of toch de oude klasse) het bij de Britse conservatieven terug voor het zeggen heeft slagen ze er in om een politiek programma voor te staan dat alle Britten aanspreekt, om met een vernieuwend imagocampagne de modale Brit aan te spreken.
De Britten willen van Blair af en zijn klaar voor veranderingen, of het Blair’s opvolger in eigen partij Gordon Brown zal zijn die Groot-Brittannië binnenkort zal mogen gaan leiden lijkt echter nog niet zo zeker. De Britse conservatieven lijken er in ieder geval klaar voor.

Pieter M

De heilige drievuldigheid van VLD



Halverwege de jaren 70 leerden Karel De Gucht, Guy Verhofstadt en Patrick Dewael elkaar kennen in het Liberale studentenleven. Karel De Gucht was voorzitter van het Liberale Studentenverbond van 1975 tot 1977. In 1978 volgde Patrick Dewael hem op. De banden trokken zich door binnen de jongeren van de toenmalige PVV, waar Verhofstadt in 1979 voorzitter werd.
Sinds die jaren is elke verandering in het liberale politieke landschap rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg van de handelingen van een van deze drie heerschappen. Samen of tegen elkaar optredend slaagden Dewael, Verhofstadt en De Gucht erin een grootse politieke carrière uit te bouwen die van hun Vlaamse en Belgische toppolitici maakten, alsook de ontastbare alleenheersers van hun partij.
De oppermacht van deze drie heren, maar tevens hun ongenadige tactieken om die macht te behouden, kwamen na de gemeenteraadsverkiezingen zeer duidelijk aan het licht tijdens de zaak Dedecker. Een van de populairste politici binnen de VLD werd genadeloos de deur gewezen vanwege zijn dwarsliggen bij de coalitievorming in Oostende. Dat de zware sanctie iets te maken had met het feit dat Vande Lanotte daar de plak zwaait en dat de VLD plat op de buik dient te gaan voor haar paarse partner speelt waarschijnlijk een minder belangrijke rol. Reeds sinds voor de verkiezingen is de VLD top helemaal niet op zoek naar een ideale reden naar het ideale, maar naar een ideaal moment om Dedecker buiten te smijten. Want de reden is er; Dedecker lag vaak dwars en was te machtig aan het worden. Dat Dedecker de clash in Oostende met Vande Lanotte niet kon winnen wisten ze maar al te goed. Ook Dedecker zelf wist dit en weigerde daarom aanvankelijk op te komen. In ruil voor grote beloften betreffende de federale verkiezingen van 2007, hapte hij tenslotte echter toe. Van op de lijstduwerplaats had hij minder te vrezen voor een afgang en de kans om zijn ware doel te bereiken was er: federaal minister worden.
Dedecker is al sinds zijn intrede in de politiek een man van de controverse geweest. Hij slaagt er met de regelmaat van de klok in de pers te halen met steeds spectaculaire en bij een groot publiek gesmaakte onderwerpen. Mediacatchers van het binnensmokkelen van een journalist in de cel van Dutroux tot het aanklagen van doping in het Belgische wielrennen. Maar ook standpunten als het pleiten voor minder superboetes en het recht om snel te mogen rijden. Dedecker was aldus lang een man die potentieel stemmen voor VLD kon weghalen bij Vlaams Blok, later Vlaams Belang. Hij was in ieder geval een politicus die rechtse VLD stemmen bij de partij hield in tijden dat VLD steeds meer linkse toegevingen moest doen om paars en zichzelf in stand te houden. Toen hij voor zijn weg richting de top van de partij echter koos voor de aanval op zijn eigen partij en partijgenoten trapte hij op heel wat gevoelige tenen.
Maar Dedecker is een stemmenkanon en in tijden van steeds slechtere opiniepeilingen bleef hij als een rots in de branding hoog scoren. Bij de voorzittersverkiezingen van zijn partij slaagde Dedecker erin het Somers aardig moeilijk te maken. Met 38% van de stemmen bleek hij een grote basis te hebben bij de partijleden wat de VLD top dwong hem te dulden binnen de hoogste regionen van de partij. Dedecker mocht een congres voorzitten en kreeg geen tegenkanting meer wanneer hij voor de zoveelste keer met zijn uitspraken uit de bocht ging. Bij de publicatie van zijn boek “Rechts voor de raap” keken alle VLD toppers de andere kant uit voor de vele harde uitspraken aan hun adres.
Het zag ernaar uit dat de VLD Dedecker in haar rangen zou blijven dulden. Maar dat was buiten de heilige drievuldigheid van de VLD gerekend.
Op het moment zo ver mogelijk verwijderd van de federale verkiezingen, maar na de gemeenteraadsverkiezingen, werd Dedecker gedumpt. Eerst gaf Tommelein de aanleiding door Dedecker te beschuldigen van partijverraad bij de coalitiebesprekingen in Oostende. Somers maakte de job af en zette een verontwaardigde en verraste Dedecker buiten. Lang werd gespeculeerd over de mogelijkheden van Dedecker om uit de partij te stappen en een groot kiespubliek mee te kunnen nemen, misschien zelfs een breuk binnen de VLD te verwezenlijken. De komende maanden naar de federale verkiezingen toe zou dit scenario nog meerdere malen aan bod gaan komen en misschien zelf verwezenlijkt worden. Dat zou een ramp betekenen voor VLD. Die bom is nu echter ontmanteld. Dedecker dacht de tacticus te kunnen blijven spelen, recht de federale regering binnen, maar dat was uiteraard buiten de meestertactici gerekend.
Nieuwe zet bij VLD is het binnenhalen van Noël Slangen als officiëel strateeg van de partij. Bij de campagne straks staat veel op het spel: het behouden van de macht. De strijd is geopend en het zal er hard aan toegaan. Maar dat de campagne vooral op Verhofstadt in de eerste plaats, in tweede instantie op de twee andere toppers, zal toegespeeld worden is duidelijk. De Jean-Marie Dedecker’s van deze wereld mogen dan heel wat stemmen opleveren, in een partij als VLD geeft je dat geen enkele bescherming wanneer je al te veel voor de voeten (en in het spotlicht) van de toppers gaat staan.

Pieter M

Vertegenwoordiger des volks
















Onlangs was het terug zover, de hoogdans van de democratie, het moment dat wij burgers onze vertegenwoordigers verkiezen, deze keer op provinciaal en lokaal niveau.
Eens was het zo dat ons bestaan bepaald werd door anderen zonder dat zij daarvoor onze goedkeuring op basis van een ingekleurd bolletje gevraagd hadden.
Maar vandaag de dag hebben we een overheid die voor ons zorgt, een overheid die over ons waakt.
Wie of wat is die overheid? Een kollos die los staat van alles en iedereen, en verbonden is met ons. De overheid zijn wij. Wij burgers bepalen zelf wie ons zal vertegenwoordigen in de glazen olifant die ze geworden is.
Wie kunnen we verkiezen tot onze vertegenwoordigers?
Een keuze waarbij de politieke partijen ons een handje helpen.
De partijen, krachtige creaturen die al de eigenschappen van haar ultieme streefdoel, de overheid, heeft overgenomen helpt ons door die mensen verkiesbaar te stellen waarvan ze denken dat ze bij ons burgers het best in de smaak zouden kunnen vallen.
Een lijst met potentiële verkiesbaren op basis van potentiële populariteit. Ideologie speelt daar tegenwoordig geen rol meer bij, zelfs als marketingtool voor de partijen is de rol van ideologie grotendeels uitgespeeld. Het behalen van het groots aantal vertegenwoordigers om te kunnen besturen, om de weg van de overheid te kunnen bepalen is het belangrijkste. En dit niet geheel onterecht, uiteindelijk hebben we geen nood aan enkel filosoferende vertegenwoordigers, er dient gewerkt te worden, er dienen resultaten behaald te worden, onze overheid moet draaien.
Toch is het zo dat ondanks de nuchtere eindoefening van het ganse proces, de beginoefening niets meer dan een show is. Verkiezingen, het bepalende moment van ons democratische spel draaien uiteindelijk om niets meer dan simpele flashy woorden en dito voorstellen verkondigd door leuk uitziende en uit niets meer dan luchtkastelen imago’s bestaande non-personen.
Het niveau van de nietsvermoedende jonge dames en overambitieuze, inhoudsloze het niveau van de ingeslapen derdemiddelbaar leerkracht - mannen niet overstijgende verkozenen is vaak beschamend. Doch stel je niet al te teleur over het feit dat ze het verkiezingsprogramma van hun partij niet kennen, veel meer dan de gemiddelde reclamefolder houden deze immers niet in. Loze beloften over een onduidelijk en weinig efficiënt lapmiddel voor een door derden gecreëerd niet bestaande nood of behoefte.
Dat politiek vandaag het speelveld van door marketingjongens en meisjes gecreëerde popsterretjes geworden is mag ons niet al te veel verwonderen. We hebben er namelijk - de kiezer is keizer, de kiezer heeft altijd gelijk - zelf voor gekozen.
Indien we non-personen blijven verkiezen met duizenden stemmen zullen dergelijke creaturen steeds meer plaatsen op de lijst gaan innemen.
De burger wil eerlijke politici, niet corrupt, altijd bereikbaar, altijd glimlachend en bezorgd voor de kleine man. De kiezer wil een ideaalbeeld om zich te vertegenwoordigen. Maar ideaalbeelden bestaan enkel in films en tv-series. Logisch gevolg dan toch, dat de partijen “bekende Vlamingen” op hun lijsten plaatsen, en dat politici zelf de gewoonten van BV’s gaan overnemen.
Bestaat de ideale politicus? Alles hangt er natuurlijk van af wat we onder dat ideaal willen verstaan. Een non-persoon, een personage die niet meer is dan een karikatuur van een simplistisch personage uit een derderangs romannetje of één dimensioneel afgebeelde rol in een serie of film?
Neen, onze vertegenwoordigers dienen te zijn zoals wij. Echte mensen, maar dan wel de besten onder ons. Mensen die bestaan uit betere en mindere eigenschappen, gene die schaamteloos tentoongespreid worden ter meerdere eer en glorie van de bij het hoi polloi o zo geliefde kwetsbaarheid, maar eigenschappen die des mensen zijn. Eigenschappen die ons groots en geliefd, doch ook menselijk in onze grootsheid maken. Een waardige vertegenwoordiger des volks is groots, ook in zijn menselijkheid, doch nooit elitair.
Wie zal ons leiden in de veldslag, wie zal ons gejuich en applaus waardig zijn. Wie zal ons als volk vertegenwoordigen.
De echte vertegenwoordigers, waardig om zich onze vertegenwoordiger te noemen, ze zijn uiterst zeldzaam geworden, ze dateren jammer genoeg van lang vervlogen tijden.
Doch is dit hun schuld, de schuld van “de politiek”? Zij die het in zich hebben om groots te zijn en om hen die ze vertegenwoordigen grootse dingen aan te bieden, er zijn er meer dan we denken, moeten hun gedachten vertalen in soapserie waardige verhaallijnen, dienen om de haverklap met leuke ideetjes aan te draven en vooral met de regelmaat van de wekelijkse serie het scherm te halen om toch maar het spel te kunnen blijven meespelen. De hedendaagse politicus heeft dan ook een gelijkaardige versheiddatum als de gemiddelde derderang tv-serie waarmee het gros van onze medeburgers hun avonden entertaint weten.
Zolang de burger voor show blijft kiezen zal ze minderwaardige adepten als haar vertegenwoordigers krijgen, en zullen de potentieel grootse politici de kans nooit krijgen zich te ontplooien.

Benjamin D

zondag, september 10, 2006

Leterme

















De opvolger van Stevaert is er, en het is een Christen-democraat. Toppolitici die wegkomen met gelijk welke uitspraak, met hun aanwezigheid in alle amusementsprogramma’s en die desondanks politiek inhoudelijk toch serieus genomen worden, ze komen niet zo vaak voor. Yves Leterme slaagt er echter niet alleen in zijn eigen populariteit in stijgende lijn te houden, maar meteen ook die van zowel zijn eigen partij als van het CD&V-NVA kartel. Binnen de eigen partij komt enkel Vervotte in de nabije buurt van zijn positie in de ‘pop-poll lijsten’. Verder kan de gemiddelde Vlaming meer CD&V’ers actief in hun gemeente opnoemen dan Vlaams of federaal. Bourgeois is bij de gemiddelde Vlaming misschien half bekend als de minister die het Tony Mary moeilijk maakt, maar dat hij NVa’er is zal voor velen onbekend zijn, laat staan de afbeelding of naam van Bart De Wever een associatie met de Vlaamse nationalisten teweeg brengt.
Het is duidelijk; Leterme is op zijn eentje het populairste kartel van Vlaanderen.
Sinds enkele maanden is de Vlaamse minister-president begonnen met zijn profilering voor de komende federale verkiezingen. Leterme is niet langer de saaie boekhouder die doet wat gedaan moet worden, sinds enkele maanden is hij de enige Vlaamse politici die ook zegt wat gezegd moet worden.
CD&V ging in kartel met NVA om dankzij de som van één plus één drie te bekomen (de wiskundige regels werden echter niet geschonden, één plus één bleek nog steeds twee te zijn) maar ook om haar Vlaamse karakter terug wat te benadrukken.
Met Brussel-Halle-Vilvoorde bleek dat de kersverse coalitiegenoten van CD&V hun Vlaams woord niet in een federale daad konden omzetten. Om de mogelijkheid weg te nemen zelf slachtoffer te worden van het niet naleven van een gegeven woord, hield Leterme het vervolgens enkele maanden bij hard werken zonder veel tralala. Maar naarmate zijn populariteit ging stijgen en de vraag of hij kandidaat premier was steeds vaker gesteld werd, ging Leterme zich terug volop Vlaams profileren.
Terwijl VLD en SPA zich stil hielden durfde Leterme het meermaals aan de Waalse politieke partijen en nu ook de Walen zelf provocatief aan de tand te voelen. Aan Waalse zijde verketteren ze er hem voor, maar langs Vlaamse zijde blijkt hij ermee weg te kunnen komen.
Dat hij hierdoor zijn gesprekspartners voor een eventuele staatshervorming tegen zich in het harnas jaagt deert Yves niet, want first things first.
Om die gesprekspartner te kunnen worden moet hij eerst premier kunnen worden. Zich profileren als de enige die echt opkomt voor de Vlaamse belangen, de enige die niet bang is van de Waalse PS en Di Rupo, dient een dubbel doel. Uiteraard in de eerste plaats zich positioneren als enige alternatief federaal om de Vlaamse zaak te dienen. Maar vooraleer Leterme zich zomaar kandidaat kan stellen is er nog het puntje dat hij ‘de ganse rit zou uitdoen’. Vergelijkingen met Dewael en de hevige kritiek die CD&V had toen de voormalige VLD- minister-president Vlaanderen vroegtijdig verliet voor het federale niveau worden tegenwoordig door Leterme al afgedaan als een niet opgaande vergelijking. Een waarvoor hij niet afgerekend zal worden. Waarom niet? Omdat Leterme nu eenmaal de enige Vlaamse politicus is die federaal de zaken eindelijk eens zou kunnen veranderen.
Dat de andere partijen daartoe niet geschikt zijn is ondermeer ten tijde van B-H-V en hun huidige kruiperige onderdanigheid voldoende bewezen.
Leterme for president. De Vlaming wil het, dus kan hij zijn minister-presidentschap met gerust hart achter zich laten. Als zijn populariteit bevestigd kan worden door goede lokale resultaten van zijn partij, en als hij kan blijven rekenen op het monopolie van spreekbuis voor de Vlaamse belangen zouden we binnenkort wel eens lange woelige staatshervormingen tegemoet kunnen gaan.

Benjamin D

De Russische energiereus











Toen na de recente Duitse federale verkiezingen bleek dat Merkel en niet Schröder aan het hoofd zou komen te staan van de Duitse regering moest de Duitse ex-kanselier op zoek naar een nieuwe job. Dat ex-politici welkom zijn in de bedrijfswereld om er een plaatsje in de raden van bestuur te gaan opnemen en om voor de bedrijven vaak gesloten deuren geopend te krijgen is een vaker gezien feit. Dat een ex-kanselier zich echter voor de kar laat spannen van een buitenlands semi-staatsbedrijf is minder veelvoorkomend. Toch ging Schröder aan de slag bij het consortium onder leiding van Gazprom dat de gaspijplijnen langs de Baltische staten gaat beheren. Deze gaspijplijn zal Russische aardgas via de Baltische staten rechtstreeks Duitsland en Europa binnen brengen en Gazprom een ijzersterke positie bezorgen op de Europese energiemarkt.
Dat het Russische Gazprom zomaar een Duits ex-kanselier op zijn loonlijst kan plaatsen, en hem het netwerk/lobbygezicht van een van hun essentiële toestromen naar Europa, kan maken is eigenlijk geen verrassing.
De Russische president Vladimir Poetin wist van Gazprom de afgelopen jaren onder staatsgezag te brengen en de absolute nummer 1 van de Russische energiemarkt te maken. Poetin is nu met Gazprom datgene aan het verwezenlijken waarin Moskou onder het communisme niet kon slagen: het veroveren van de wereld.
Sinds vorige maand is Saudi-Arabië voor het eerst sinds 1988 niet langer de nummer één op de lijst van olieproducerende landen. Met 9,55 miljoen vaten olie per dag en 1,7 miljard kubieke meters gas per dag is Rusland ’s werelds grootste energieleverancier.
Rusland speelt het spel om hun geopolitieke machtspositie uit te breiden met behulp van deze positie op de energiemarkt zeer goed.
Dat Rusland de greep op de afgescheurde staten van de Sovjet-Unie verstevigt door de dreiging de gaskraan dicht te draaien bleek met de Oranje Revolutie in Oekraïne. Ook in Georgië was de waarschuwing van Moskou duidelijk toen ook daar een meer pro-Europese koers gevoerd zou worden. Doordat Rusland ook de toevoer van olie en gas naar Europa volledig monopoliseert door de pijplijnen via eigen grondgebied te laten verlopen, slagen de ex-Sovjet staten er niet in zich helemaal los te scheuren.
Zonder een van Rusland onafhankelijk energie invoer- en uitvoerbeleid zal er altijd een afhankelijkheid van Moskou blijven bestaan in deze voormalige Sovjet Republieken.
Maar ook de greep van Moskou op Europa is steeds steviger aan het worden. De gaspijpleiding die via de Baltische Zee rechtstreeks vanuit Rusland Duitsland zal bereiken zal de komende decennia voor een zeer aanzienlijk percentage van het in Europa verbruikte gas zorgen.
Meer en meer Europese landen sluiten deals met Gazprom voor de levering van gas. Zo heeft Gazprom, na een overeenkomst tussen Prodi en Poetin, het recht op zak om naast de Italiaanse staatsoliereus Eni, te opereren op de Italiaanse energiemarkt. In ruil kreeg het Italiaanse UniCredit groen licht om 26% van de aandelen van International Moscow Bank te kopen.
Dat Rusland Iran weigert te veroordelen voor hun op poten staand atoomprogramma is ook niet toevallig. Na een ontmoeting in Shanghai tussen Poetin en Ahmadinejad werd een zogenaamde gasalliantie gesloten tussen de twee energiereuzen. Gazprom zal mee participeren in een pijplijn die vanuit Iran en Pakistan naar India zal lopen, met de bedoeling in een latere fase doorgetrokken te worden tot China. Langs deze omweg zal Gazprom ook in de nieuwe producerende grootmachten van de 21e eeuw dus voet aan grond krijgen.
Ook met de al evenmin door Wahington graag geziene president van Venezuela, Hugo Chavez, sluit Poetin deals. In de geplande 8000 kilometers lange gaslijn vanuit Venezuela naar Argentinië zal Gazprom participeren.
Washington ziet met lede ogen toe hoe Rusland met behulp van Gazprom zich volop aan het opwerken en inwerken is op het geopolitieke toneel.
Dat andere landen enorme rijkdommen wisten te vergaren door de enorme energiehonger van het Westen is Washington natuurlijk al lang gewoon. Met hun vele miljarden kochten de voornamelijk Arabische landen zich vaak in binnen de Westerse economische reuzen of spendeerden het geld in het Westen. Nooit gebruikten die landen hun rijkdommen echter om een algemene greep op de energiemarkten, ook buitenlandse, te krijgen. De Russische manier van handelen zou de Verenigde Staten op termijn wel eens in een moeilijker geopolitiek parket kunnen brengen, en de positie van Rusland oppermachtig maken.
Volgend jaar zal de laatste presidentiële termijn van Poetin erop zitten, maar dit zal niet betekenen dat Washington van deze man verlost zal zijn. De geruchten gaan nu al volop dat Miller, ex-KGB-collega en vriend van Poetin, zijn zitje aan het hoofd van Gazprom zou in willen ruilen voor het Russische presidentschap. Of hij daar al dan niet in zal slagen, Poetin zelf zal hoogstwaarschijnlijk zijn petje van officieuze chef van Gazprom inruilen voor het officiële. Gezien de enorme machtspositie van Gazprom zowel in Rusland als mondiaal zal dat van hem zo mogelijk een nog machtiger man maken.

Pieter M

zaterdag, september 02, 2006

Au revoir Jacques...


















Tot nog toe was het tweede ambtstermijn van de Franse president Jacques Chirac er allesbehalve een dat ingeschreven kon worden in het roemruchtige deel van de Franse geschiedenis. De manier waarop Chirac verkozen werd was al een voorteken. Nadat Jean-Marie Le Pen in de tweede ronde was geraakt wist zo goed als gans Frankrijk zich te mobiliseren rond Chirac. Echter met de zeer duidelijke boodschap dat ze het minste kwaad van de twee keuzes dan maar namen.
Vooral de laatste twee jaar stond Frankrijk geregeld in vuur. Letterlijk en figuurlijk. De rellen in de banlieus, de massale studentenbetogingen, corruptieschandalen,...
Chirac wist bij dit alles zelf amper een hoofdrol te spelen tijdens zijn tweede regeerperiode. Bij de inval van de VS in Irak zonder VN goedkeuring kwam Frankrijk volop in de internationale picture lopen. Het was echter vooral de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken de Villepin die zijn faam zag stijgen. Nadat premier Raffarin de Franse regering niet langer gestroomlijnd kon doen lopen was het de Villepin die premier werd.
Ondertussen was de tevens zeer populaire voorzitter van de partij van Chirac, Nicolas Sarkozy, gaan inzien dat de plaats om zich te gaan profileren voor het door hem geambieerde presidentschap de Franse regering was. Sarkozy loodste zich erbinnen en nam de post van minister van Binnenlandse Zaken op zich.
De rellen in de banlieus, de studentenbetogingen, het Clearwater-schandaal,... telkens was het in de eerste plaats de interne strijd tussen de Villepin en Sarkozy voor het presidentschap die daarbij belicht werd.
De laatste maanden is de spotlight van de pers nu ook op de gedoodverfde kandidaat bij de linkerzijde gaan schijnen. Ségolène Royal, de vrouw van partijvoorzitter de Hollande, is volgens de pers de gedoodverfde tegenkandidaat van Sarkozy.
Noch bij UMP noch bij SP is de keuze wie de presidentskandidaat zal zijn al gemaakt. Zowel de Villepin als de Hollande zijn, naast anderen, nog steeds potentiële kandidaten. Maar de Franse pers weigert daar nog rekening mee te houden en kiest resoluut hun twee favorieten voor een spannende strijd.
Ten opzichte van dit mediacircus over zijn opvolging stond Chirac lange tijd aan de zijlijn te wachten tot zijn politieke carrière haar einde bereiken zou. Het zag ernaar uit een glansloos te zullen worden. Maar dat de oude vos nog enkele trucjes kent mag duidelijk blijken.
Er kan geen oorlog in een ex-kolonie van het voormalige Franse rijk plaatsvinden of Frankrijk komt op de proppen. Hoewel het Franse rijk reeds lang verdwenen is, blijft Frankrijk toch over de zogenaamde erfenis van invloed waken. Ook het Midden-Oosten in het algemeen kan niet ontploffen of Frankrijk heeft zijn reactie klaar. Zo ook het Israëlisch-Libanese conflict.
Chirac is er dankzij de Israëlisch-Libanese oorlog in geslaagd zich terug internationaal te doen gelden.
Het was Frankrijk dat samen met de VS de grote doordrukker was van het uiteindelijke VN bestand dat aan de basis lag van de vrede. De plooien van de Irak oorlog lijken hiermee eindelijk gladgestreken.
Het ziet er nu uiteindelijk toch naar uit dat de leiding van de troepenmacht in Zuidelijk Libanon onder Frans bevel zal komen te staan. Frankrijk ambieerde die rol al meteen na de VN-resolutie maar toen ze maar 200 troepen wenste te sturen bleek dat Italië die eer wel eens zou kunnen krijgen. Meteen werden de beloofde troepen naar 2000 opgetrokken.
Weinig scoort bij de trotse Franse bevolking beter dan de glorie van de Franse natie te manifesteren op dergelijke manieren.
Terwijl de twee Franse sterren van het moment, Sarkozy en Royal, voor gans Frankrijk van de vakantiezon genoten, wist Chirac zijn populariteit in Frankrijk terug helemaal op te vijzelen. Volgens de recente peilingen een stijging van 11%.
Dat Chirac volgend jaar nog een verlengstuk zou proberen te breien aan zijn 39-jarige carrière in de Franse politiek is hoogst onwaarschijnlijk. Maar dat hij met opgeheven hoofd en applaus het toneel zou kunnen verlaten was lange tijd ondenkbaar. Afwachten hoe het allemaal zal eindigen in Libanon...

Pieter M

zaterdag, augustus 19, 2006

Het Midden-Oosten
















Maandag 14 augustus 2006 kwam een einde aan de oorlog tussen Israël en Hezbollah. Een oorlog die een goede maand eerder begon toen Hezbollah een aanval uitvoerde aan de grens tussen Libanon en Israël, waarbij 8 Israëlische soldaten gedood werden en 2 ontvoerd.
De aanzet tot de oorlog mocht dan wel de twee ontvoerde soldaten zijn, de eigenlijke inzet is de macht en invloed in het Midden-Oosten.
De dag na het ingaan van de VN resolutie die een einde maakte aan de oorlog waren het dan ook de Verenigde Staten en Iran die beide de overwinning opeisten voor respectievelijk Israël en Hezbollah.

Nog voor de aanval van Hezbollah aan de noordelijke grens van Israël waren het de strubbelingen aan haar zuidelijke grens die enkele weken de prelude tot een nieuwe oorlog tussen Israël en de Palestijnen leek te voorspellen. Nadat een Israëlisch soldaat ontvoerd was aan een grenspost reageerde de Israëlische president Olmert met harde hand. Bulldozers en raketten legden de elektriciteitscentrale te Palestina plat en zorgden ervoor dat grote delen van Palestina het zonder elektriciteit moesten doen.
Burgerslachtoffers choqueerden de wereld. Maar Israël zou doorgaan tot de soldaat terug veilig terug thuis was, Olmert had er een symbool van gemaakt.
Dat Israël de mogelijkheden had mag duidelijk zijn, de militaire slagkracht van Israël is in het Midden-Oosten en zeker bij de Palestijnen goed bekend.
Terwijl de verwoestingen verder gingen konden de Palestijnen dan ook geen krachtig militair antwoord bieden.
Maar na enkele weken veranderde de situatie ineens. Israël kreeg er een nieuw front bij.
Een gelijkaardige aanzet (ontvoering van twee soldaten) maar een geheel andere situatie.
Het antwoord op de bommen die vanuit Zuid-Libanon tot diep in het Israëlische land slachtoffers maakten was een platbombarderen van zowel militaire als burgerlijke doelwitten. Een grondoffensief volgde maar toch slaagde Hezbollah erin stand te houden gedurende de een goede maand durende oorlog.
Ondertussen was de druk op de veel minder weerbare Palestijnen aan de zuidelijke grens van Israël geminimaliseerd.
Hoe kon het dat Hezbollah niet ten onder ging ten opzichte van het machtigste leger van het Midden-Oosten? Het antwoord op die vraag is Iran.

Het Midden-Oosten is al decennia een internationaal kruidvat dat op regelmatige tijdstippen tot ontploffen komt. Vooral de Israëlisch-Palestijnse kwestie speelt daar een grote rol in. Israël vindt zich omringd door meerdere Arabische landen wiens retoriek variëren van weinig gunstig gezind maar niet agressief tot om hun vernietiging pleitend.
De Arabische wereld zelf is verdeeld tussen verschillende bevolkingsgroepen (Soenieten, Shiiten,…), zowel tussen verschillende naties als intern binnen bepaalde landen. Hoewel de meeste Arabische landen extern aan hetzelfde zeil trekken zijn de verschillen zeker aanwezig. Saudi-Arabië, Egypte en Jordanië spraken bij de aanvang van de oorlog hun afkeuren nog uit over de bomaanvallen van Hezbollah. Naarmate de oorlog vorderde ging hun pleitten wel veeleer tegen Israël en diens aanslagen, doch was de hoop bij deze landen zeker aanwezig dat Israël komaf zou maken met de door Iran gesteunde Shiitische Hezbollah.
Iran is dan ook de nieuwe veel te snel en agressief opkomende machtsfactor in het Midden-Oosten.
Sinds het militaire ingrijpen van de Verenigde Staten in Irak is die situatie er veel ingewikkelder op geworden.
De oorspronkelijke bedoeling van de VS was om aan de hand van een onder hun controle bestuurd democratische centraal gelegen staat hun machtspositie in het Midden-Oosten ter plaatse te manifesteren. Aldus hun machtspositie in deze essentiële olieregio versterkend ten opzichte van hun vijanden (Iran) en gelegenheidpartners (Saudi-Arabië).
Het feit dat de vele bevolkingsgroepen van Irak na het wegvallen van de dictator nu zelf voor de macht strijden heeft van deze bedoelde lichthaven een tikkende tijdsbom gemaakt.
Het wegvallen van een binnen de regio gevreesde Irak onder Saddam liet daarnaast de mogelijkheid ontstaan voor Iran om een nieuwe rol in de regio op zich te gaan nemen.

De dag na het einde van de oorlog werd de overwinning van Hezbollah in de straten van Teheran gevierd en was het bus en tramverkeer voor 1 dag gratis.
De overwinning van Hezbollah was er dan ook een van Iran.
De gedwongen terugtrekking van het Syrische leger uit Libanon enkele jaren terug had als gevolg dat Hezbollah meer vrijheid kreeg om haar eigen militaristische capaciteiten ten gaan ontwikkelen. Een inschattingsfout van Israël dat op die manier de dreiging van de Syrische troepen in haar buurland wou wegnemen. Het Syrische leger is sinds de stopzetting van grote leveringen van modern materiaal door Rusland echter niet slagkrachtig genoeg meer om zonder partner aan te vallen. Zonder Egypte is Syrië aldus een weinig gevaarlijke dreiging.
De interne Libanese regering was na het vertrek van Syrië nooit krachtig genoeg om de macht echt naar zich toe te trekken. Een Shiitische groepering met heel wat vrijheid tegen de grens van Israël was aldus een zeer aantrekkelijke partner voor Iran. Israël schat dat Iran Hezbollah jaarlijks ongeveer met 100 miljoen dollar ondersteunt.
Deze ondersteuning creëerde een hoogst gesofisticeerd leger (middellangeafstandsraketten, hoogstaande communicatieapparatuur, gelijkaardige bewapening als dat van het Israëlische leger) dat in combinatie met de Jihad retoriek van strijden tot de dood meer dan een maand lang stand hield tegen het Israëlische leger. Guerrillastrijd is voor een natieleger veel moeilijker, zo leerden de Amerikanen al in Vietnam en nu in Irak, dan strijden tegen een ander land.
Hezbollah heeft op die manier getoond dat het wel degelijk mogelijk is weerstand te bieden tegen het Israëlische leger en die overwinning schrijft Iran maar al te graag op haar conto.
Wat Hezbollah betreft zal het nu de gewonnen macht verder willen verzilveren binnen Libanon. Nasrallah, de leider van Hezbollah, liet al tijdens de oorlog weten dat een overwinning van Hezbollah niet enkel een overwinning van de Shiiten zou zijn, maar van gans Libanon. Dat hij na een bombardement op Sunnitische en christelijke gedeelten van Beirut dreigde zeer hard terug te slaan op Tel Aviv toont dat de propaganda machine naar een grotere vertegenwoordiging in het Libanese parlement op gang is gekomen. In tegenstelling tot Hamas in Palestina is Hezbollah al sinds 1992 vertegenwoordigd in het Libanese parlement.
Wat Iran betreft heeft het haar invloed binnen het Midden-Oosten dankzij deze ‘overwinning’ sterk kunnen doen stijgen. Ook intern overigens staat de positie van president Ahmadinejad en Ayatollah Ali Kamenei (de echte macht in Iran) steviger dan ooit.
Iran, reeds lang en tot op de dag van vandaag gedemoniseerd door de VS en een groot deel van de wereld, speelt vandaag terug een hoofdrol op het internationale toneel. Iets waar de Iraanse bevolking niet ongevoelig voor is. Ahmadinejad slaagt er wonderbaarlijk in het atoomprogramma van zijn land aan zijn bevolking te verkopen als een noodzakelijke stap richting modernisering. Het pad naar de modernisering is in Iran dan ook duidelijk ingeslagen, getuige de grote bouwprojecten die bepaalde delen van Teheran vandaag al het uitzicht van een Dubai bezorgen.
De oliedollars die vandaag rijkelijker dan ooit binnenstromen komen het regime hierbij goed van pas.
Ook hierbij speelt instabiliteit, zoals Hezbollah die de afgelopen maanden creëerde, in de kaart van Iran. De Iraanse overheid die voor 80% van haar inkomsten afhankelijk is van olie kan de stijgende olieprijzen enkel toejuichen. Met het gewonnen geld koopt ze de bevolking dan ook af aan de hand van hulp, goedkope leningen en een economisch programma.
Ook betreffende het feit dat de Iran een van de jeugdigste bevolkingen ter wereld kent (volgens velen de garantie dat een extreem-islamitische regering er geen stand zou kunnen houden) speelt de regering mooi in. De jonge mensen willen leven in een moderne wereld en krijgen dan ook ogenschijnlijk meer persoonlijke vrijheden. Nieuwe richtlijnen van de Revolutionaire Garde verbieden de politie al te veel te interveniëren binnen de persoonlijke levensfeer en laten bijvoorbeeld de razzia’s op illegale cd’s en dergelijke achterwege. Voor de Iraanse jongeren is het niet langer een stiekem gedoe om Coca-Cola te drinken en naar Madonna te luisteren.
Dat deze tendensen in contrast staan met de islamitische retoriek die de mensen op tv te horen krijgen doet het ontstaan van een zekere hypocrisie vermoeden bij de geestelijke leiders van Iran. Zowel intern als extern draait het klaarblijkelijk primair om de macht te behouden en uit te bouwen.

Het huidige pad dat Iran bewandeld is er een waarbij ze voor haar interne stabiliteit, haar inkomsten en voor haar streven naar externe invloed rekent op een verdere instabiliteit in de regio. De rol die ze speelt is dan ook zeer destructief. Zowel voor de situatie in het Midden-Oosten als de geopolitieke.
De eerstvolgende horde binnen het Iran verhaal zal haar nucleaire programma worden.
De kans dat Iran uiteindelijk toegevingen zal doen betreffende het verrijken van uranium is reëel. De recente ‘overwinning’ van Hezbollah heeft Iran’s aanzien genoeg gesterkt en aanvaarden van de beperkingen kan het land een rustpauze opleveren ten opzichte van de internationale druk.
Maar daarmee zal de kous nog lang niet af zijn betreffende de strijd voor de macht in het Midden-Oosten.
Dat het atoomprogramma, de harde retoriek tegen de staat Israël, het ondersteunen van terroristische bewegingen als Hezbollah,… een tactiek is om de macht intern te behouden en de oliedollars rijkelijker te doen binnenstromen is duidelijk. Blijft het echter daarbij voor Iran, of maken haar visies van de vernietiging van de staat Israël wel degelijk deel uit van de toekomstplannen.
Indien ook op middellange termijn vrede in het Midden-Oosten en een stabiele mondiale situatie niet tot de intenties behoren van dit regime, zou het wel eens onmogelijk kunnen worden om met Iran nog tot diplomatieke oplossingen te kunnen komen.
Laat ons echter hopen dat het niet zo ver zal komen, de gevolgen zouden wel eens niet te overzien kunnen zijn.

Pieter M

Ecologisch conservatisme














De Republikeinse gouverneur van Californië en voormalig “Terminator” Arnold Schwarzenegger verraste enkele weken terug de wereld door samen met Brits premier Tony Blair het idee van een transatlantische carbonemissie markt te promoten. De nieuwe groene Schwarzenegger wil daarnaast de broeikasgassenuitstoot van zijn staat tegen 2050 terugdringen tot 80% van het niveau van 1990.
Een Republikein die zijn liefde voor de natuur ook effectief wil gaan hardmaken in beleid, het feit dat er binnenkort opnieuw verkiezingen voor de gouverneurzetel komen zullen zeker meespelen.
Toch is er meer aan de hand.
De nieuwe leider van de Britse conservatieve partij David Cameron bezocht onlangs de Noordpool om de effecten van “Global Warming” onder de aandacht te brengen. Onder het motto “Vote Bleu, Go Green” wil Cameron milieuvriendelijkheid en conservatisme verenigen. Hij neemt zelf de eerste stap en is volop bezig zijn huis van windturbines en zonnepanelen te voorzien en fietst iedere dag naar zijn werk. Weliswaar gevolgd door zijn chauffeur (met zijn dossiers en een vers pak) maar dan wel in een milieuvriendelijke hybride wagen.

Binnen de Angel-Saksische wereld omarmen conservatieve politici het groene gedachtengoed. Toch ligt niet zozeer de drang naar geitenwollen sokken hierbij aan de basis.
Milieuvriendelijk omgaan met onze omgeving en de natuur leek lange tijd niet te verenigen met een goeddraaiende economie. Maar de stap naar een economie die rekening houdt met moeder natuur komt in de Angel-Saksische wereld niet zozeer vanuit de politiek maar vanuit de bedrijven zelf.
Het rekening houden met de natuur is een van de redenen daarbij, maar vooral het streven naar winst is de hoofdreden.
Grote bedrijven kiezen voor een groene aanpak zowel om geld te besparen als om naar de klanten en investeerders een milieuvriendelijk imago te kunnen aannemen.
De Amerikaanse supermarktengigant Wal-Mart stelt dat kleine inspanningen bij hen grote gevolgen kunnen hebben voor een beter milieu. Zo beweert Wal-Mart dat het, door slechts vier producten in te pakken in een inpakfolie op basis van maïsolie in plaats van petroleum maar liefst 800,000 gallons gasoline kan besparen.
De verpakking van slechts één lijn van kinderspeelgoed precies even klein maken als de grootte van het stuk spelgoed zelf zou door de kleinere benodigde ruimte een besparing betekenen van 3,5 miljoen dollar aan vervoerskosten en in verpakkingkarton zo’n 5000 bomen.
Allemaal kleine aanpassingen die een mindere belasting voor het milieu veroorzaken, maar vooral ook een economische kostenbesparing voor Wal-Mart betekenen.
Het streven naar een efficiëntere manier van werken die kosten kon besparen heeft Wal-Mart bij een aanpak gebracht die gunstig is voor moeder natuur.
’s Werelds derde grootste retailer Tesco (ver)bouwt volgend jaar 80 nieuwe zogenaamde eco-winkels in Groot-Brittannië. Elektriciteit komt er van windturbines op het dak en het verbranden van voedingswaren waarvan de verscheidsdatum verstreken zijn. Het regenwater wordt er opgevangen om voor het doorspoelen van de toiletten te dienen.
Onder andere op deze manier wil Tesco haar energieverbruik tegen 2010 verminderen met 50% ten opzichte van het niveau van 2000.
Een grote besparing op de energiefactuur, die in tijden van stijgende olieprijzen alsmaar duurder aan het worden is.
Het ecologisch conservatisme is in de VS vanuit economisch standpunt dan ook voornamelijk gebaseerd op de Amerikaanse afhankelijkheid van olie uit de Arabische landen en het zoeken naar een oplossing voor dit probleem.
Naast economische redenen betreffende brandstofafhankelijkheid ten opzichte van de Arabische wereld speelt nog een tweede geopolitieke trend mee in het streven naar een ecologisch verantwoorde economie: de opkomst van Azië. De Verenigde Staten behoren momenteel tot de top van de vervuilende naties, maar in snel tempo kunnen we India en China op de rangslijsten van broeikasgassenuitstotende landen zien stijgen. De opkomende Aziatische economieën leggen druk op de mondiale economie doordat ze veel goedkopere producten afleveren, maar tevens en ook hierdoor op het mondiale milieu doordat ze weinig tot geen rekening houden met de natuur. Een Aziatische economie die wel rekening zou houden met de haar omringende en het mondiale milieu zou een voor het westen stabielere economische situatie ten gevolge hebben.
Gezien een groot deel van de in Azië geproduceerde producten bestemd zijn voor de westerse consumenten, en een groot deel van de investeringen aldaar westers zijn, kan de westerse consument en investeerder een invloed spelen op de Aziatische productieprocessen en haar milieuvriendelijkheid.
Investeerders zien besparingen zoals bij Wal-Mart en Tesco namelijk zeer graag gebeuren. Een milieubewust management wordt vandaag steeds vaker als een barometer voor het lange termijn succes van een bedrijf gezien. Een groene aanpak garandeert namelijk besparingen en een lager energieverbruik.
Maar het is daarnaast ook een mogelijkheid voor het opbouwen van een hoger consumentenvertrouwen.
De steeds meer milieubewuste consument voelt ook de extreem warme zomers, het wisselende klimaat en ziet ook de natuurrampen als orkaan Katrina en de Tsunami. De consument stelt zich vaker vragen over onze opwarmende aarde en wil zijn beperkte steentje kunnen bijdragen zonder echter af te moeten zien van het overgrote deel van hun gewone aankopen.
Bedrijven die kunnen inspelen op deze trend bouwen een stevigere relatie op met hun klanten, en kunnen dus hogere winsten opbouwen.
Een ecologisch verantwoord ondernemen als opperste vorm van economisch besparen, efficiëntie en een garantie op sterkere klantenbinding. Een leefbaar milieu hand in hand met een leefbare economie.

Waar de economie gaat, volgen de politici. En dit geldt in de Angel-Saksische wereld zeker voor de conservatieve strekkingen.
Hoewel vandaag vooral senator John McCain en nu ook Schwarzenegger het gezicht van de Republikeinse groene jongens vormen, valt ook president George W. Bush in zekere zin onder die noemer.
Zijn buitenverblijf in Texas heeft een dak vol zonnepanelen, het regenwater wordt er hergebruikt en zijn verwarming en airconditioning komen voort uit een milieuvriendelijk ondergronds geothermisch systeem.
Hoewel zijn beleid op vele gebieden niet als groen omschreven kan worden (Bush is tegen het Kyoto-verdrag vanuit de overtuiging dat geen verdragen maar nieuwe technologieën het probleem dienen op te lossen) draagt de man alvast persoonlijk wel zijn steentje bij. Bush is vanuit religieuze overtuiging overigens een “conservationist”.
Ecologisch conservatisme is, naast op economische gronden, voor velen dan ook op religieuze gronden gebaseerd.
Het rentmeesterschap dat we in de Christendemocratie terugvinden is in deze tijden van onze achteruitgaande natuur steeds meer aan belang aan het winnen.
Onze verbondenheid met ons natuurlijke milieu om ons heen is enkele generaties verwaterd en aldus is de natuur ten koste van de economie naar de achtergrond verdrongen. Nu we ze steeds verder zien aftakelen groeit, zoals steeds als het 5 voor 12 is, het besef dat het zo niet verder kan.
Een reflex die niet enkel bij godsdienstige mensen ontstaat.
Mensen willen hetzelfde wat ze zelf gekregen hebben van de generatie voor zich kunnen overdragen aan hun kinderen.
In deze is ecologisch conservatisme een antwoord op onze opwarmende aarde die aantoont dat een hart voor moeder natuur zeker kan samengaan met een bloeiende economie.
Onze wereld zal beide nodig hebben, willen we de volgende generatie hetzelfde kunnen bieden als wat de vorige ons gegeven heeft.

Pieter M

donderdag, juli 27, 2006

Asielzoekers in de scholen










Enkele maanden nadat Kardinaal Danneels verklaarde de kerkbezettingen te steunen, geeft de Vlaamse directeur van de katholieke onderwijskoepel, Mieke Vanhecke, ook haar goedkeuring aan de bezetting van scholen door asielzoekers. Dit deed ze op vraag van Udep, de organisatie die ijvert voor mensen zonder papieren. Volgens haar zijn dergerlijke acties belangrijk omdat ze zouden aantonen dat er “een maatschappelijk draagvlak is voor een humaner asielbeleid”. Ze verklaarde dat het katholiek onderwijs actief wil meerwerken aan het bezetten van haar schoolgebouwen door asielzoekers.
De vraag is echter wat Mieke Vanhecke hiermee wil bereiken. Hiermee doet ze immers een politiek statement, dit terwijl de paarse regering de asielprocedure juist hervormd heeft, waardoor asielzoekers veel sneller dan vroeger zullen weten of hun aanvraag ontvankelijk is of niet. Is ze dit niet, dan lijkt het mij logisch dat de regering tot de uitwijzing overgaat. Als Mieke Vanhecke hiermee de katholieke scholen aanzet tot het helpen omzeilen van de wet, dan is ze verkeerd bezig.
Ook Urbain Lavigne van het gemeenschapsonderwijs vindt dat het niet de taak is van het onderwijs om vluchtelingen op te vangen en wettelijke procedures van de overheid in twijfel te trekken.
Een aantal katholieke scholen en de voorzitter van de Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen verzetten zich tegen het standpunt van Mieke Vanhecke: zij vinden dat het niet hun taak is om op een georganiseerde manier de wetgever tegen te werken.
Hoewel ik het oneens was met het standpunt van de Belgische katholieke kerk omtrent de kerkbezettingen, kon ik er nog zeer vaag begrip voor opbrengen: Het is immers een christelijke plicht solidair te zijn met de minderbedeelden en de zwakkeren in onze samenleving. De taak van het katholiek onderwijs is echter in de eerste plaats om onderwijs te verschaffen, zij het dan christelijk geïnspireerd. Daarvoor krijgt zij ook in de eerste plaats haar subsidies. Wanneer die positie echter gebruikt wordt om de wetgever en de regering tegen te werken, dan overschrijdt zij m.i. de taak die haar toegekend is. Ik ben trouwens benieuwd hoe Mieke Vanhecke zal reageren als, zoals Stefaan Noreilde ( VLD ) terecht opmerkt, politieagenten de asielzoekers in de scholen met geweld moeten ontzetten en welke boodschap ze dan aan haar leerlingen, die weken met de families van de asielzoekers in contact gekomen zijn, zal meegeven?
Misschien moet Mieke Vanhecke nog wennen aan het feit dat ze nu niet langer politica, maar directeur-generaal van de koepel van het katholiek onderwijs is...

Alexander L

vrijdag, juli 07, 2006

Instabiliteit in Azië















Nadat het dictatoriale regime in Pyongyang deze week raketproeven had gehouden barstte er wereldwijd onrust en harde kritiek los. Ondanks dat het om proeven ging waarbij alle raketten terecht kwamen in zee is deze onrust terecht.
De reden voor deze onrust is immers de Taepodong-2, een langeafstandsraket die met alle gemak Alaska kan bereiken.
Toen de kritiek hierop steeg waarschuwde Noord-Korea meteen de internationale gemeenschap dat ze harde fysieke acties zouden ondernemen als men zou proberen het land onder druk te zetten.
Noord-Korea moet zich echter geen zorgen maken voor internationale druk komende van de Veiligheidsraad. Zoals gewoonlijk zorgden China en Rusland ervoor dat er geen enkele vorm van sanctie genomen werd tegen Noord-Korea.

Het regime in Pyongyang kan duidelijk op de steun van China rekenen.
Het is China dat Kim Jong-il in het zadel houdt, het is China dat de belangrijkste handelspartner is van Noord-Korea, het is China dat het leger van Noord-Korea traint én uitrust en het is wederom China dat enige vorm van internationale sancties komende van de Veiligheidsraad steeds weer blokkeert met zijn vetorecht.
Vanwaar komt deze steun? Het is in ieder geval duidelijk dat ze er al langer is dan vandaag. Noord-Korea vormt al sinds 1953 een bufferstaat tegen westerse invloed. En daarin ligt meteen haar waarde voor China.
China ziet zichzelf als de staat die het voortouw neemt in Azië, de grootmacht van de regio. Om dit te doen moet de invloed van anderen in de regio (Amerikaanse troepen in Zuid-Korea, Japan) uiteraard terug gedrongen worden. Een rol die Noord-Korea perfect kan spelen.

In De Standaard stelt Jonathan Holslag de terechte vraag in welke mate China de toestand nog onder controle heeft.
Het is duidelijk dat China geen nieuwe kernmogendheid als buurstaat wil, maar de Chinezen
kunnen niet zonder meer hun diplomatieke controle op Noord-Korea verhogen zonder de geloofwaardigheid van de Chinese diplomatie belachelijk te maken. Respect voor eigen beslissingen van ieder land is immers een gekend Chinees argument.
Teglijkertijd gaat er ook veel aandacht en moeite naar het proberen te voorkomen van elke vorm van toenadering tussen Noord- en Zuid-Korea. Een terug verenigd Korea zou een nieuwe grootmacht en belangrijke speler in de regio kunnen worden en zo een nieuwe concurrent voor China.
Recente nieuwsberichten dat Zuid- en Noord-Korea de mogelijkheid tot communicatie open houden zal dan ook met argusogen gevolgd worden vanuit Peking.

Als China zijn bufferstaat niet meer onder controle heeft is het terecht om vragen te stellen bij de zogenaamde voortrekkersrol van China in de regio. Noord-Korea is een potentieel immens probleem en grote dreiging voor de internationale gemeenschap. Als China er in faalt deze probleemstaat nog langer te controleren maar ze tegelijkertijd weigert te sanctioneren kan dit enkel leiden tot een stijgende instabiliteit in de regio. Dit gebrek aan veiligheid en stabiliteit in de regio kan niet zonder gevolgen blijven en zal zich zeker wreken op China en kan verregaande gevolgen hebben voor de gehele regio en wereld.

Maarten M

donderdag, juli 06, 2006

Qui pardonne au crime devient complice













Qui pardonne au crime devient complice

(reactie op "Wie haat zaait, zal storm oogsten", Standaard, 5 juli 2006)

De volkenrechtelijke situatie in het Midden-Oosten is sinds gisteren drastisch veranderd. De uomo universale van onze tijden, Etienne Vermeersch, liet gisteren aan de wereld immers weten dat hij de huidige Israëlische regering niet meer erkent zolang deze niet ingaat op zijn eisen (DS 05/07). Vermeersch neemt het niet langer dat Israël de Palestijnse autoriteit miskent in haar democratische legitimiteit. Wij vragen ons echter af sinds wanneer een (interne) democratische stembusgang een absolute carte blanche oplevert voor de uitvoerende macht, a fortiori in de context van haar buitenlandbeleid. Wij leerden immers van Vermeersch waarom het Vlaams Belang nooit deel mag uitmaken van enige bestuursmeerderheid in Vlaanderen. Van Israël daarentegen verwacht Vermeersch dat het, in volle Chamberlain traditie, Hamas alle lekkernijen van de democratische rechtsstaat onvoorwaardelijk cadeau doet, in het bijzonder de diverse internationaalrechtelijke immuniteiten voor de uitvoerende en wetgevende macht. In zijn pleidooi hiervoor citeerde hij een twijfelende woordvoerder van het Israëlische ministerie van Justitie (“Ik weet niet zeker of ze immuniteit genoten”). In alle bescheidenheid menen wij daarentegen dat het arresteren van terreurverantwoordelijken een moreel gepaste reactie is. Wij kunnen ons immers terugvinden in de verantwoording van de alom gerespecteerde progressieve Israëlische politicus, Ben Eliezer: No one is immune. This is not a government, it is a murderous organization (Haaretz, 01/07). Vanzelfsprekend biedt een kritische benadering van Israëls’ offensief in de gazastrook een meerwaarde aan het debat. Een ongenuanceerdsympathiseren met terreurdaden wekt echter de illusie van een morele rechtvaardiging. Vermeersch stelt immers zonder enige schaamte dat hij het slechts oneens is met sommige standpunten en acties van Hamas. Afgezien van de vraag met welke Vermeersch het dan wel eens is (onschuldige burgers vermoorden, soldaten ontvoeren, Kassam raketten afvuren op burgerdoelwitten, anarchie organiseren in de Palestijnse autoriteit …), zien wij niet in waarom Israël, als democratische rechtsstaat, niet militair zou mogen optreden tegen terroristische aanvallen tegen haar ingezetenen, tenzij men het natuurlijk eens is met de oerbelofte van Hamas: de Endlösung van de staat Israël. Voltaire indachtig, achten wij het onfatsoenlijk om dergelijke aspiraties aanvaardbaar te willen voorstellen: Qui pardonne au crime devient complice.

Alexander L & Pieter-Jan S

dinsdag, juni 20, 2006

Kartels



Kartels

Sinds sp.a in een mindere periode besloot het hippere maar veel kleinere spirit, het partijtje van Anciaux, aan boord te nemen zijn kartels alomtegenwoordig geworden in het Vlaamse politieke landschap. Alsof een tripartite nog niet ingewikkeld genoeg is gaat het in Vlaanderen eigenlijk om een coalitie met 5 regeringspartijen. Federaal heeft ook de kartelpartner van VLD, het persoonlijke speeltje van multi-miljonair Duchatelet, vivant, een zeteltje aangeboden gekregen.
Spirit werd destijds aan boord gehaald om sp.a een hippere ‘edge’ te geven. Het randpartijtje mocht wat meer kleur geven aan sp.a. Al was het alleen maar door het logo. Het Stevaert-effect in combinatie met het Anciaux-effect scoorden en zorgden voor een succesvolle samenwerking in 2003. Het Anciaux effect bleek in 2005 al niet zoveel meer in te houden, en ook het Stevaert effect was in 2005 al zo goed als verdwenen.
Datzelfde 2003 werd voor CD&V niet de gehoopte revival, de terugkeer naar de macht. NVA werd op Bourgeois na naar huis gespeeld. Het einde van haar bestaan leek eraan te komen. Een speciale regeling was zelfs nodig om haar nog van financiële dotaties te voorzien.
Hopend dat de som van 1 + 1 een 3 zou zijn, besloten CD&V en NVA ook een kartel aan te gaan in 2005. Met succes. De som bleek met moeite 2 te zijn, maar dat was toch genoeg. De man die een jaar eerder als enige zijn partij vertegenwoordigde in het federaal parlement was nu zowaar minister.
VLD kon niet achterblijven in de hype der kartels maar de keuze werd beperkt. Om toch ook maar de naam van een tweede partij te kunnen toevoegen aan haar eigen partijnaam ging het daarom in zee met het eerder vreemde en miniscule vivant. Voordeel was hier vooral dat hun partijvoorzitter persoonlijk de rekening voor elke bijgedrukte vivant betaalde. Bij VLD zijn ze nooit vies geweest van persoonlijke bijdragen voor de campagne.
Ook groen stond na de verkiezingen van 2003 aan de spreekwoordelijke afgrond van de kiesdrempel. Stevaert stond te flirten om een megakartel aan de linkerzijde te vormen. Groen koos er echter voor om zonder kartelpatner zich te gaan profileren als onafhankelijke oppositiepartij. Ook aan de rechterzijde hebben we in Vlaanderen zo’n partij. In tijden waarin iedereen samen wou gaan werken bleek het echter mogelijk ook succes te oogsten door de onafhankelijkheid te prediken. In 2005 haalde groen de drempel.
Wie profiteert nu het meest van het aangaan van een kartel? De grote partij of de kleine.
Kartels hebben voor allebei een meerwaarde opgeleverd maar is die zo groot? De grote broer in het kartel kon er telkens door aan de macht komen. De kleine som van het aantal extra stemmen van de kartelpartner bleek zowel voor sp.a in 2003 als voor CD&V in 2005 genoeg om groot genoeg te zijn om (mee) te gaan regeren. sp.a kon zijn invloed binnen paars verhogen en meer macht naar zich toetrekken federaal in 2003. CD&V kon eindelijk terug een minister-president leveren in 2005.
Of die meerwaarde er niet ook gewoon zou geweest zijn indien de kartelpartner er niet stond, maar net andere eigen mensen, is moeilijk te weten. Lag het succes van sp.a in 2003 bij het feit dat spirit erbij zat of had sp.a het alleen ook kunnen doen. Was de populariteit van Leterme en de hernieuwde hipheid van CD&V (populairste partij bij de Vlaamse jongeren vandaag) op zich ook groot genoeg geweest? Een vraag waar geen antwoord op te geven is.
De kleine broer van de kartels kon dankzij het aangaan van een kartel mee van de macht gaan genieten. Maar vooral was het zo dat de kleine partij erdoor in leven gehouden werd. De kiesdrempel van de 5% zou bij elke verkiezing voor spirit, NVA en groen een spookbeeld zijn. Vivant zou al gelukkig mogen zijn indien ze in de buurt van de kiesdrempel zouden komen.
In Izegem, de thuisbasis van NVA boegbeeld en minister Geert Bourgeois zal er geen kartel komen tussen NVA en CD&V voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Izegem is de enige gemeente in West-Vlaanderen waar NVA groter is dan CD&V. Het is de enige gemeente waar niet grote broer CD&V maar wel klein broertje NVA kans maakt op een burgemeester. De deur bleek uiteindelijk te klein om er samen, op één lijst, door te kunnen gaan.
CD&V wil overal in Vlaanderen de kartellijsten er zo veel mogelijk door krijgen naar 8 oktober toe, ook provinciaal. Dit als garantie om NVA aan boord te houden in 2007. NVA stelt hoge eisen en ziet het uiteraard graag gebeuren. In vele gemeenten is hun invloed zeer miniem. Hun kansen deel te nemen aan het beleid zo goed als niet bestaande.
CD&V daarentegen is lokaal nog steeds zowat de sterkste partij in Vlaanderen, onder andere met het grootst aantal burgemeesters. NVA staat klaar om in die vele gemeenten een schepenambt mee te gaan pikken. Op die manier creëert CD&V een verankering voor NVA op lokaal niveau. Dit is een veel groter cadeau dan men zou kunnen denken. De lokale verankering van een partij is haar garantie op voortbestaan. CD&V werkt de verankering van NVA in de hand terwijl ze duidelijk niet eens met zekerheid kunnen zeggen dat hun kartelpartner hen trouw zal blijven.
Van een gelijk broederschap is er duidelijk ook geen sprake. Want daar waar NVA wel groot genoeg is om het alleen te doen, de absolute uitzondering op de regel, daar laten ze CD&V niet eens delen in de mogelijkheden die zij hen elders wel aanbieden.
CD&V heeft haar imago dankzij NVA terug Vlaamser kunnen maken. Zeker en vast een troef in deze tijden. Ongetwijfeld zijn er bepaalde mensen in de Wetstraat 89 die er al van dromen ooit de afgesplitste vleugel van vlaamsgezinden terug te integreren bij de christendemocraten. Niet alleen imagowijs naar de buitenwereld toe maar tevens om wat tegengewicht voor de oppermachtige linkse ACW-vleugel te gaan bieden.
Toch moeten de Vlaamse christendemocraten oppassen dat ze niet net NVA machtiger maken zonder hun handelbaarheid in het kartel in het oog te houden en in de hand te werken. Is het inkrimpen van hun lokale krachtige basis ten koste van de kartelpartner het waard om in 2007 met twee partijnamen op de lijst naar de kiezer te trekken?
De kogel is duidelijk al door de kerk, de lijsten klaar en de deal gesloten. Toch is dit alles een invalshoek die CD&V niet uit het oog mag verliezen.

Pieter M

donderdag, juni 15, 2006

De thesis van Freya













De thesis van Freya

De aanval is duidelijk ingezet om paars zoveel mogelijk in discredit te zetten. Nu de test van 8 oktober eraan komt, waarschijnlijk sneller dan we denken gevolgd door de federale verkiezingen in 2007, begint de precampagne. Maar ook de positionering. Zowel aan rode als aan blauwe zijde weerklinkt de wil om de paarse regeringsmix verder te zetten. In Vlaanderen valt sp.a op subtiele en minder subtiele manier het grote wapen van de christendemocraten, samen met nva het populairste kartel op dit moment, Yves Leterme aan.
De tegenaanval vanuit de anti-paarse hoek lijkt echter ingezet. Knack is al enkele jaren, terecht, kritisch voor het falende onrechtlijnige beloftebeleid van paars. In 2003 bleek echter dat de burger nog eens 4 jaar van dat verkoos.
Knack begint het dan ook harder te spelen. Met de satirische column van Koen Meulenaere hebben ze daar prachtig medium voor. Met de aanval op Van den Bossche is het al de tweede keer dat ze paarse ministers op persoonlijke zaken aanvallen. Dit is uiteraard een gevaarlijk spel. De kreet dat het om riooljournalistiek gaat, dat je uit het privé-leven van politici dient te blijven weerklinkt dan deels terecht. De discussie of politici het al dan niet zelf zoeken door te pronken met hun gezinsleven en dergelijke ter zijde gehouden, moeten we in de twee gevallen van de aanvallen op Dewael en Van den Bossche echter andere feiten primair behandelen. In het eerste geval was het namelijk zo dat Knack terecht meende dat een relatie tussen een vice-premier en een politiek journaliste bij de openbare omroep niet gepast is. Het feit dat Greet Op de Beeck na het uitlekken (in Dag Allemaal overigens officieel) van haar relatie voor de dienst cultuur (snel snel opgericht speciaal hiervoor) bij het journaal ging werken, bewees de gegrondheid van Knack’s visie.
In het geval van Freya Van den Bossche mag het precedent duidelijk zijn. Temsamani werd voor een leugen over haar diploma ontslagen als staatssecretaris. Wanneer iemand een thesis valselijk voor eigen werk laat doorgaan zal deze persoon meteen geschorst worden door de universiteit, een diploma zal in dit geval aldus niet uitgereikt worden.
Indien de bewering van Knack klopt, dan is het uiteraard ook zo dat Freya uit haar bevoegdheden ontslagen dient te worden.
Zijn de beweringen echter correct? Waarom komt Knack niet met bewijzen naar buiten. De redenen hiervoor weten we niet. We kunnen echter vermoeden dat de beweringen waar zijn, dit niet op basis van feiten over de bewering zelf, maar op basis van feiten betreffende Knack en vooral haar uitgeverij: Roularta.
Zou een tijdschrift dat kwaliteit wil nastreven haar reputatie op het spel zetten indien ze de bewijzen niet zou hebben, of niet 100% zeker zou zijn? Indien dit zo was dan zouden ze het verhaal gewoon als grap op de laatste paginas laten staan. Wanneer hoofdredacteur Rik Van Cauwelaert de stelling echter wil ondersteunen is er duidelijk meer aan de hand.
Roularta zou haar paradepaardje op de Vlaamse markt namelijk nooit in het gedrang laten komen. Rik De Nolf, gedelegeerd bestuurder van Roularta, zou de reputatie van zijn vooraanstaand beurgenoteerd mediabedrijf niet zo op het spel zetten, terwijl een ganse overnamegolf in Frankrijk, de verdere uitbouw van Roularta als Europees mediabedrijf, aan de gang is.
Rik De Nolf mag dan wel net als zijn hoofdredacteur een christendemocratische voorkeur hebben, hij is een nuchtere West-Vlaming die zijn beursgenoteerd bedrijf niet in gevaar zou brengen door zijn belangrijkste Vlaamse weekblad tot roddelboekje te laten degraderen.
De komende weken allicht veel meer over deze hele zaak. Of Freya ook effectief ontslag zal nemen zal nog moeten blijken; dat ze de thesis niet helemaal alleen geschreven heeft is in ieder geval zeer aannemelijk.

Benjamin D

vrijdag, mei 19, 2006

Progressieve hypocrisie












Progressieve hypocrisie

De nieuwste politieke hetze in het Brugse betreft het al dan niet (on)aanvaardbaar zijn van een attractie op de jaarlijkse meifoor. Het spookhuis, een klassieker op een kermis, heeft dit jaar als onderdeel een glazen kast waarin een pop op een elektrische stoel zit. De pop krijgt zogezegd een dodelijke elektrische lading toegediend waarbij ze gaat schokken.
Volgens schepen Roose van Cultuur (spa) gaat dit te ver. De attractie zou onwelvoeglijk zijn, zeker na de gewelddaden van de voorbije weken in ons land.
Wanneer een links progressief echter gaat pleiten tegen de onaanvaardbaarheid van een dergelijke attractie op een kermis kunnen we niet anders dan een vreemde tegenstrijdigheid waarnemen. Is het namelijk niet zo dat binnen de kunstwereld de laatste decennia alles kan en mag? Als het baanbrekend, vernieuwend en grensverleggend is, dan is het kunst. Daarbij komt de grens steeds verder te liggen en dient men steeds extremer te worden om ze te doorbreken. Het afrekenen met taboes is zowat de drijfveer van de hedendaagse ‘kunst’.
Onder het mom van kunst mag en kan voor velen echt alles, het dient zelfs toegejuicht te worden als baanbrekend.
Maar op een gewone kermis, in een spookhuis nota bene, daar gaat het te ver ...
Is het niet zo dat de grenzen die binnen de kunst doorbroken worden, ook al snel voor de rest van de maatschappij niet langer gelden? Wie het progressieve nastreven van het grenzendoorbrekende aspect van kunst toejuicht, dient in te zien dat de kunstwereld geen van de maatschappij losstaand universum is.
Zien ze hun eigen tegenstrijdigheden niet in?

Benjamin D

dinsdag, mei 16, 2006

Ayaan Hirsi Ali









Ayaan Hirsi Ali

Zonet gaf Ayaan Hirsi Ali een persconferentie, in het Nederlands en Engels voor de internationale pers, betreffende haar afscheid van de Nederlandse politiek. Na de hele hetze die de afgelopen week ontstaan was betreffende de veelvuldige leugens omtrent haar verwerven van de Nederlandse nationaliteit in 1992, kwam ze onder zware druk te staan.
Kandidaat fractievoorzitter van de VVD en partijgenoot van Ali, minister Verdonck van Vreemdelingenzaken, liet weten dat Ali haar Nederlandse nationaliteit geacht wordt ongeldig te zijn. Er bestond voor Ali dan ook geen andere mogelijkheid meer dan op zijn minst haar zitje in het parlement op te geven.
Op het moment dat haar afscheid gisteren uitlekte, werd ook bekend dat ze Nederland zal inruilen voor Washington. Ze zal door voor een topdenktank, met nauwe banden met de regering Bush, gaan werken.
Velen doen het uitschijnen als zou Ayaan Hirsi Ali met hangende pootjes van het Nederlandse politieke toneel moet verdwijnen. Maar dat Nederland veel te klein is voor Ayaan, die er overigens nog maar sinds 1992 vertoeft, was toch al veel langer duidelijk.
De controverse die ze wist te creëren rond haar eigen persoon, al van voor ze in 2003 in de kamer terecht kwam voor VVD, oversteeg de Nederlandse grenzen. De bekendheid vanwege haar opkomen voor de rechten van de islamvrouwen, onder andere via de film Submission met Theo Van Gogh, hebben haar ook vooral na de moord op die laatste internationale bekendheid gegeven. Met de moslimcartoons gaf ze nog een persconferentie in Berlijn om haar eigen visie op de zaak uit te dragen. En in Time werd ze vorig jaar bij de 100 meest invloedrijkste personen ter wereld gerekend. Op dezelfde pagina waren de foto’s van president Bush en Ayaan Hirsi Ali te zien.
Maar reeds sinds 2002, het moment waarop ze openlijk begon te pleiten tegen de rol van de vrouw in de islam, kreeg ze doodsbedreigingen. In Nederland leeft ze al enkele jaren ondergedoken.
Ayaan Hirsi Ali maakte tijdens de persconferentie bekend dat ze al veel eerder bekendmaakte aan de VVD top niet beschikbaar te zullen zijn voor de verkiezingen van 2007. Een plaatsje bij een topdenktank in Washington is ook niet in 1,2,3 geregeld dus haar overstap was ongetwijfeld al langer gepland.
Dat haar geplande overstap nu wat sneller komt, is te wijten aan de huidige profileringdrang binnen de VVD. Binnen de strijd voor de lijsttrekkerplaats krijgt Verdonck met het geval Ali de kans haar harde naturalisatie- en immigratiepolitiek door te trekken en in een klap een ander vrouwelijk kopstuk van de partij ten val te brengen.
Maar voor Ayaan Hirsi Ali maakt het ontgetwijfeld niet zoveel uit. Na in slechts 14 jaar van immigrant tot een van de 100 invloedrijkste mensen opgeklommen te zijn was Nederland, een land waarin ze niet eens meer normaal kan ‘wonen’ uit vrees voor de constante doodsbedreigingen, veel te klein geworden. Haar verhuis naar Washington is helemaal geen nederig afscheid noch troostprijs, het is de volgende stap in haar blitzcarrière.

Pieter M

vrijdag, mei 05, 2006

De openbare omroep









De openbare omroep

Sinds enkele weken is er op één (vrt) een spot te zien die reclame maakt voor de quiz die je op de website van vrt kan spelen. De spot is eigenlijk een parodie op de middagvullende programma’s die tegenwoordig terug te vinden zijn op onder andere VT4, vijfTV en kanaaltwee. Het gaat om programma’s waarbij de kijker telefonisch deel kan nemen aan woordspelletjes die op het scherm afgebeeld worden. De geldprijzen die men ermee kan winnen zijn niet mis, maar de telefoonrekening is uiteraard van een gelijkaardige grootorde. Het prijsgeld en de vaak zeer lage moeilijkheidsgraad van de spelletjes hebben duidelijk als doel de verveelde kijker te doen bellen om zo hun telefoonrekening de hoogte in te jagen. Een weinig ‘koshere’ praktijk, doch de kijker maakt zelf de keuze te bellen en de prijzen van het telefoongesprek staan duidelijk op de scherm weergegeven. Waarmee de spot op één vooral de draak steekt is, naast de inhoud, ook de vorm. Ze lachen er met de ietwat slappe vorm van presentatie die er, naar we vermoeden, voornamelijk door ex-missen, ex-idool deelneemsters en dergelijke wordt waargenomen. Kortom: het gaat hier om allesbehalve hoogstaande televisie. Doch, voor zenders als VT4, vijfTV, kanaaltwee,… is een dergelijke vorm van inkomstenverwerving nu eenmaal noodzakelijk. Afhankelijk van reclame inkomsten als ze zijn, zijn inkomsten als van dergelijke programma’s nu eenmaal noodzakelijk. In 1999 begon men een dalende trend van reclaminkomsten voor tv-zenders waar te nemen. Uit het "Status Report" van 1999, een jaarlijkse studie over de advertentiemarkt in 20 Europese landen, Japan en de VS, uitgevoerd door de reclameregie IP, bleek dat na jaren van spectaculaire stijging de reclame investeringen op TV veel minder sterk stegen. Televisie boekte 6,6% meer reclame-inkomsten, maar zag zijn aandeel dalen tot 39,7%, evenveel als de geschreven pers. Sindsdien heeft die trend zich verder gezet. Met een versterkende kracht sinds de boom van internetreclame.
Aan reclame op het internet werd in 2005 in België 44 miljoen euro besteed, een stijging van 35 procent ten opzichte van 2004. Aan reclame op het internet is in 2005 in België 44 miljoen euro besteed, een stijging van 35 procent ten opzichte van 2004.
Tv-zenders zien hun gebruikelijke reclame inkomsten, reclame tijdens de zogenaamde onderbrekingen tussen programma’s, steeds verder dalen. Gevolg, ze zoeken nieuwe vormen van inkomsten, zoals de middagprogramma’s waarmee één in een spot de draak steekt.
Vrt is een zender die niet van reclame inkomsten afhankelijk is. Vrt is operationeel dankzij een dotatie van de Vlaamse overheid. Die bedraagt momenteel zo’n 150 miljoen euro. Jaarlijks stijgt dat bedrag met vier procent. Dit is tot en met 2006 vastgelegd in de beheersovereenkomst. Nu verklaart de Vrt-topman Tony Mary dat om zijn publieke opdracht ook in het digitale tijdperk te garanderen, de Vrt voor de periode 2007-2011 zo'n 180 miljoen euro extra nodig heeft. In de krachtlijnen van de visienota ter voorbereiding van de beheersovereenkomst 2007-2011 staat dat de Vrt tegen 2011 550 tot 580 miljoen euro nodig zal hebben. Als alle veranderingstrajecten niet honderd procent zouden verlopen, kan dat volgens Mary zelfs oplopen tot 610 miljoen euro. Dit gaat over enorme bedragen.
Wanneer de belastingbetaler dergelijke enorme bedragen aan de openbare omroep geeft, zou de gemiddelde burger het maar zeer normaal vinden dat haar verkozen politici dan ook de nodige controle kunnen uitoefenen op wat er met dat geld gebeurt. Nadat het ontwerp van decreet, dat terug wat meer macht bij de politiek legt, unaniem werd goedgekeurd in de Commissie Media van het Vlaams Parlement, dreigde Vrt-topman Tony Mary met ontslag. De gedelegeerd bestuurder vindt dat hij onder dit decreet de openbare omroep niet langer op een efficiënte manier kan leiden.
Het laatste woord is over deze zaak nog lang niet gezegd. De Vlaming verdient echter een kwalitatief hoogstaande openbare omroep in ruil voor de bedragen die via de dotatie de Vrt draaiend houden. De Vlaming verdient een journaal en aanverwante programma’s die niet steeds de zaak vanuit één standpunt bekijken.
Wanneer we naar vtm, VT4,… kijken weten we dat we er de reclameblokken en minder hoogstaande middagblokken er nu eenmaal moeten bijnemen. Kijken we echter naar één of canvas, zenders die we als belastingbetaler mee financieren, dan menen we op z’n minst recht te hebben op objectieve en kwalitatieve berichtgeving.

Benjamin D

donderdag, april 06, 2006

Het Antwerpse Justitiepaleis










Het Antwerpse Justitiepaleis

Het Antwerpse Justitiepaleis is het mooiste voorbeeld van het voornemen van de paarse regering om kost wat kost een begroting in evenwicht voor te leggen aan de bevolking.
Al vroeg werd bekend gemaakt dat de oorspronkelijke prijs van 106 miljoen euro niet haalbaar was en dat het totale kostenplaatje eerder rond de 250 miljoen euro ging schommelen. Een bedrag dat uiteraard veel te hoog lag om rechtstreeks in de begroting op te nemen als je koste wat het kost een begroting in evenwicht wil kunnen voorstellen.
Oorspronkelijk was het dan ook de bedoeling dat Justinvest, een tijdelijke vereniging van bouwgigant Interbuild, Dexia en KBC, dit bouwproject zou financiëren, waarna de regering het zou huren voor een periode van 26 jaar en zich na afloop van deze periode ook nog eigenaar zou mogen noemen van het Justitiepaleis. Deze constructie zou wel als gevolg hebben dat de totale kostprijs zou verhoogd worden met 50 tot 250 miljoen euro.
Maar, zei de regering, na die 26 jaar zou de regering dan dus wel eigenaar zijn van het complex. Het ware argument was natuurlijk het streven naar het kunnen voorstellen van een begroting in evenwicht.

Begin 2005 floot de Europese Commissie de paarse regering echter terug door deze constructie af te keuren. Waarna Minister van Financiën Reynders een nieuwe constructie uitwerkte. Er werd een overeenkomst gesloten met Cofinimmo, een gigant op de Belgische vastgoedmarkt, waarbij de regering het Justitiepaleis zelf zou bouwen, daarna meteen verkopen aan Cofinimmo, waarna de regering het dan zou gaan leasen.
Een financiële tijdbom, zei CD&v-Kamerlid Servais Verherstraeten, die onder druk van het verstrijken van deadline is afgesloten, wat uiteraard in het voordeel speelde van de bouwgigant. Niet enkel heeft deze slechts 112.000 euro moeten betalen voor dezelfde bouwgronden waarvoor de regering destijds 4,1 miljoen euro voor hadden betaald. Ook werd de huurperiode verlengd tot 36 jaar. De Inspectie van Financiën liet in een rapport weten dat in het beste scenario de teller na 36 jaar zou stoppen bij 569 miljoen euro, in het slechtste geval bij 669 miljoen euro.
Een financiële tijdbom waarbij de last gewoon wordt doorgeschoven naar de volgende generaties, meer is deze constructie niet. Bovendien zal de regering niet eens eigenaar zijn van het Justitiepaleis na 36 jaar een woekerprijs betaald te hebben voor het huren van het complex. Cofinimmo liet hierop weten dat er wel een koopoptie is opgenomen in het contract, voor nog eens 100 miljoen euro kan de regering het Justitiepaleis na 36 jaar definitief overnemen. Het is nog niet schandalig genoeg dat de belastingbetaler meer dan het dubbele van de officiële kostprijs moet betalen, na 36 jaar zou er dan nog eens 100 miljoen extra bovenop komen.

Het verkopen en terughuren van overheideigendom is een boekhoudkundige truc die al langer bestaat om de begroting in evenwicht te krijgen. Maar het begint stilaan de spuigaten uit te lopen, deze truc begint stilaan de normaalste zaak van de wereld te worden waardoor we een financiële hypotheek aan het leggen zijn op de komende generaties.
Generaties die de kostprijs zullen mogen betalen voor de onweerstaanbare drang van deze regering die koste wat het kost glimlachend een begroting in evenwicht wil kunnen voorleggen aan de bevolking zonder te denken aan de gevolgen van hun daden op lange termijn.

Bron: De Morgen, 05/04/2006
De Standaard, 20/11/2002

Maarten M

woensdag, april 05, 2006

Het cordon









Het cordon

In 1989 werd de term ‘cordon sanitaire’ door Jos Gheysels in de politiek geïntroduceerd; het is een synoniem voor het woord ‘schutkring’. In de veesector wordt deze term o.a. gebruikt wanneer er varkens- of vogelpest uitbreekt; men legt dan een schutkring aan rond de besmette bedrijven en niemand mag dan nog dieren van en naar die bedrijven voeren.
Om de opmars van het Vlaams Belang te stuiten had men hetzelfde idee: niemand van de andere partijen mocht politieke of bestuursakkoorden met het Vlaams Blok sluiten, men hoopte zo het Vlaams Blok onder controle te krijgen.
Deze strategie heeft duidelijk gefaald: Als het Vlaams belang in 1991 voor de Kamer-verkiezingen slechts 405.247 stemmen haalde, haalt ze er in 2004 voor de Vlaamse verkiezingen al 981.587. Hoewel het Cordon sanitaire door de andere politieke partijen niet meer herbevestigd wordt, blijven zij toch halstarrig elke samenwerking met het Vlaams Belang uitsluiten. Moet de situatie en het cordon niet eens herbekeken worden?
Zeker, het Vlaams Blok heeft in het verleden meermaals racistische uitspraken gedaan, ze is er zelfs voor veroordeeld! Ook nu horen we bij sommige belang-mandatarissen regelmatig nog een racistische uitspraak ontsnappen... “Het Vlaams Belang is verwerpelijk, want het is een partij die mensen tegen elkaar opzet: Vlamingen tegen Walen, autochtonen tegen allochtonen” aldus de ‘beschaafde partijen’. Kan de vraag echter niet gesteld worden wat de volksunie jarenlang gedaan heeft: heeft zij ook niet Vlamingen tegen Walen opgezet? Wat doen de socialisten als zij aan de macht zijn? Ze proberen de lasten voor de rijken te verhogen en die voor de armsten te verlagen, de liberalen proberen het omgekeerde. Proberen zij zo ook niet hun belangengroep te bevooroordelen ten koste van een andere groep in onze samenleving? Hun ‘opzetterijen’ zijn intellectueel gezien misschien beter gefundeerd, maar in essentie verschillen ze niet zoveel.
Het Vlaams Belang begint haar discriminaties trouwens ook beter te funderen: het gaat hem niet langer over ‘vreemdeling zijn’, maar wel het zich niet aanpassen aan onze gebruiken: ‘aanpassen of opkrassen’...
Verder speelt echter ook mee in de discussie dat de kwaliteit van het politiek personeel van het Vlaams Belang ondermaats is, zo konden we laatst in villa politica nog het zwakke optreden van Marleen Govaerts zien; ze kon met moeite twee zinnen aan elkaar babbelen!
En toch moet men zich eens een vraag stellen bij het nut van het Cordon: een partij die in het isolement geduwd wordt, kan het zich veroorloven van op alles wat slecht gaat in te kappen: ze moet immers zichzelf toch nooit bewijzen en wordt zo slapend rijk. Aangezien deze partij ook geen bestuursverantwoordelijkheid moet nemen, moet ze ook niet matigen en kan ze voorlopig nog iedere geleding in haar partij sussen: conservatieven, vlaamsgezinden, racisten en foertstemmers...
Met de voortzetting van het Cordon, begint het Antwerps model meer en meer ingeburgerd te raken: Drie, vier partijen die moeten samenhokken! Maar beste burger: vreest niet: de verlichte geesten in ons landje verzekeren u keer op keer dat die drie, vier partijen in alle verbondenheid zo’n goed beleid gaan voeren, dat het Vlaams Belang iedere volgende verkiezingen een nederlaag zal lijden!
Nog eventjes en men zal de wet zo moeten wijzigen dat het niet langer het volk is dat zijn politici kiest, maar de politici die hun volk kiezen...

Alexander L