zaterdag, augustus 19, 2006

Ecologisch conservatisme














De Republikeinse gouverneur van Californië en voormalig “Terminator” Arnold Schwarzenegger verraste enkele weken terug de wereld door samen met Brits premier Tony Blair het idee van een transatlantische carbonemissie markt te promoten. De nieuwe groene Schwarzenegger wil daarnaast de broeikasgassenuitstoot van zijn staat tegen 2050 terugdringen tot 80% van het niveau van 1990.
Een Republikein die zijn liefde voor de natuur ook effectief wil gaan hardmaken in beleid, het feit dat er binnenkort opnieuw verkiezingen voor de gouverneurzetel komen zullen zeker meespelen.
Toch is er meer aan de hand.
De nieuwe leider van de Britse conservatieve partij David Cameron bezocht onlangs de Noordpool om de effecten van “Global Warming” onder de aandacht te brengen. Onder het motto “Vote Bleu, Go Green” wil Cameron milieuvriendelijkheid en conservatisme verenigen. Hij neemt zelf de eerste stap en is volop bezig zijn huis van windturbines en zonnepanelen te voorzien en fietst iedere dag naar zijn werk. Weliswaar gevolgd door zijn chauffeur (met zijn dossiers en een vers pak) maar dan wel in een milieuvriendelijke hybride wagen.

Binnen de Angel-Saksische wereld omarmen conservatieve politici het groene gedachtengoed. Toch ligt niet zozeer de drang naar geitenwollen sokken hierbij aan de basis.
Milieuvriendelijk omgaan met onze omgeving en de natuur leek lange tijd niet te verenigen met een goeddraaiende economie. Maar de stap naar een economie die rekening houdt met moeder natuur komt in de Angel-Saksische wereld niet zozeer vanuit de politiek maar vanuit de bedrijven zelf.
Het rekening houden met de natuur is een van de redenen daarbij, maar vooral het streven naar winst is de hoofdreden.
Grote bedrijven kiezen voor een groene aanpak zowel om geld te besparen als om naar de klanten en investeerders een milieuvriendelijk imago te kunnen aannemen.
De Amerikaanse supermarktengigant Wal-Mart stelt dat kleine inspanningen bij hen grote gevolgen kunnen hebben voor een beter milieu. Zo beweert Wal-Mart dat het, door slechts vier producten in te pakken in een inpakfolie op basis van maïsolie in plaats van petroleum maar liefst 800,000 gallons gasoline kan besparen.
De verpakking van slechts één lijn van kinderspeelgoed precies even klein maken als de grootte van het stuk spelgoed zelf zou door de kleinere benodigde ruimte een besparing betekenen van 3,5 miljoen dollar aan vervoerskosten en in verpakkingkarton zo’n 5000 bomen.
Allemaal kleine aanpassingen die een mindere belasting voor het milieu veroorzaken, maar vooral ook een economische kostenbesparing voor Wal-Mart betekenen.
Het streven naar een efficiëntere manier van werken die kosten kon besparen heeft Wal-Mart bij een aanpak gebracht die gunstig is voor moeder natuur.
’s Werelds derde grootste retailer Tesco (ver)bouwt volgend jaar 80 nieuwe zogenaamde eco-winkels in Groot-Brittannië. Elektriciteit komt er van windturbines op het dak en het verbranden van voedingswaren waarvan de verscheidsdatum verstreken zijn. Het regenwater wordt er opgevangen om voor het doorspoelen van de toiletten te dienen.
Onder andere op deze manier wil Tesco haar energieverbruik tegen 2010 verminderen met 50% ten opzichte van het niveau van 2000.
Een grote besparing op de energiefactuur, die in tijden van stijgende olieprijzen alsmaar duurder aan het worden is.
Het ecologisch conservatisme is in de VS vanuit economisch standpunt dan ook voornamelijk gebaseerd op de Amerikaanse afhankelijkheid van olie uit de Arabische landen en het zoeken naar een oplossing voor dit probleem.
Naast economische redenen betreffende brandstofafhankelijkheid ten opzichte van de Arabische wereld speelt nog een tweede geopolitieke trend mee in het streven naar een ecologisch verantwoorde economie: de opkomst van Azië. De Verenigde Staten behoren momenteel tot de top van de vervuilende naties, maar in snel tempo kunnen we India en China op de rangslijsten van broeikasgassenuitstotende landen zien stijgen. De opkomende Aziatische economieën leggen druk op de mondiale economie doordat ze veel goedkopere producten afleveren, maar tevens en ook hierdoor op het mondiale milieu doordat ze weinig tot geen rekening houden met de natuur. Een Aziatische economie die wel rekening zou houden met de haar omringende en het mondiale milieu zou een voor het westen stabielere economische situatie ten gevolge hebben.
Gezien een groot deel van de in Azië geproduceerde producten bestemd zijn voor de westerse consumenten, en een groot deel van de investeringen aldaar westers zijn, kan de westerse consument en investeerder een invloed spelen op de Aziatische productieprocessen en haar milieuvriendelijkheid.
Investeerders zien besparingen zoals bij Wal-Mart en Tesco namelijk zeer graag gebeuren. Een milieubewust management wordt vandaag steeds vaker als een barometer voor het lange termijn succes van een bedrijf gezien. Een groene aanpak garandeert namelijk besparingen en een lager energieverbruik.
Maar het is daarnaast ook een mogelijkheid voor het opbouwen van een hoger consumentenvertrouwen.
De steeds meer milieubewuste consument voelt ook de extreem warme zomers, het wisselende klimaat en ziet ook de natuurrampen als orkaan Katrina en de Tsunami. De consument stelt zich vaker vragen over onze opwarmende aarde en wil zijn beperkte steentje kunnen bijdragen zonder echter af te moeten zien van het overgrote deel van hun gewone aankopen.
Bedrijven die kunnen inspelen op deze trend bouwen een stevigere relatie op met hun klanten, en kunnen dus hogere winsten opbouwen.
Een ecologisch verantwoord ondernemen als opperste vorm van economisch besparen, efficiëntie en een garantie op sterkere klantenbinding. Een leefbaar milieu hand in hand met een leefbare economie.

Waar de economie gaat, volgen de politici. En dit geldt in de Angel-Saksische wereld zeker voor de conservatieve strekkingen.
Hoewel vandaag vooral senator John McCain en nu ook Schwarzenegger het gezicht van de Republikeinse groene jongens vormen, valt ook president George W. Bush in zekere zin onder die noemer.
Zijn buitenverblijf in Texas heeft een dak vol zonnepanelen, het regenwater wordt er hergebruikt en zijn verwarming en airconditioning komen voort uit een milieuvriendelijk ondergronds geothermisch systeem.
Hoewel zijn beleid op vele gebieden niet als groen omschreven kan worden (Bush is tegen het Kyoto-verdrag vanuit de overtuiging dat geen verdragen maar nieuwe technologieën het probleem dienen op te lossen) draagt de man alvast persoonlijk wel zijn steentje bij. Bush is vanuit religieuze overtuiging overigens een “conservationist”.
Ecologisch conservatisme is, naast op economische gronden, voor velen dan ook op religieuze gronden gebaseerd.
Het rentmeesterschap dat we in de Christendemocratie terugvinden is in deze tijden van onze achteruitgaande natuur steeds meer aan belang aan het winnen.
Onze verbondenheid met ons natuurlijke milieu om ons heen is enkele generaties verwaterd en aldus is de natuur ten koste van de economie naar de achtergrond verdrongen. Nu we ze steeds verder zien aftakelen groeit, zoals steeds als het 5 voor 12 is, het besef dat het zo niet verder kan.
Een reflex die niet enkel bij godsdienstige mensen ontstaat.
Mensen willen hetzelfde wat ze zelf gekregen hebben van de generatie voor zich kunnen overdragen aan hun kinderen.
In deze is ecologisch conservatisme een antwoord op onze opwarmende aarde die aantoont dat een hart voor moeder natuur zeker kan samengaan met een bloeiende economie.
Onze wereld zal beide nodig hebben, willen we de volgende generatie hetzelfde kunnen bieden als wat de vorige ons gegeven heeft.

Pieter M

1 opmerking:

Anoniem zei

jammergenoeg denk ik dat de inspanning ook van de zware industrie zal moeten komen om de uitstoot van gevaarlijke gassen te verminderen, indien we een gezonder milieu wensen, en dus niet enkel van de mensen zelf. maar het is een begin. al zouden mensen met zoveel macht als Bush als ze dan echt het milieu willen helpen toch meer kunnen doen dan enkel hun huisje milieuvriendelijk maken. een beetje hypocriet is dat.