vrijdag, januari 25, 2008

Minister van Defensie

Minister van Defensie zijn, het lijkt een vervloekte job. Nadat André Flahaut meer dan 8 jaar de geliefde schietschijf was van oppositieleider Pieter De Crem was het voor de Aalterse burgemeester een waar gloriemoment om zelf zijn opponent te mogen opvolgen. Nog geen twee maanden in functie krijgt De Crem nu ook de wind van voren.
De Crem was er op 10 juni net niet in geslaagd om in het blauwe Oost-Vlaanderen de populairste politicus te worden. Die eer bleef voor minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht. Maar De Crem eindigde op meer dan 80.000 stemmen en draagde zo zijn steentje meer dan bij tot het veroveren van zijn provincie. Intern zag niet iedereen De Crem als een ministerabel persoon, zijn stijl maar vooral ook zijn eerder rechtse positionering stemden niet iedereen gelukkig. Het postje van Kamervoorzitter, een uitbolfunctie waarin je al heel hard je best moet doen om iets verkeerd te doen, werd hem aangeboden. Maar De Crem wist dat hij recht had op een ministerpost en weigerde. In afwachting van de uitkomst van de onderhandelingen werd De Crem alvast voorzitter van de Commissie Binnenlandse Zaken. Dit zou de voormalige oppositieleider de kans geven om de uitvoerder te worden van de 5 minuten politieke moed die nodig waren om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen. De bom die op ontploffen stond moest om de onderhandelingen niet in gevaar te brengen echter nog wat verder tikken en de voorzitter van de commissie kreeg zelf even de bijnaam Pieter De Rem. Uiteindelijk kwam het toch zo ver. De aanvankelijke euforie over de splitsing verdween al snel toen duidelijk bleek dat het toch nog niet voor morgen was, gezien de nog verder af te leggen parlementaire weg. Na lang wachten vonden de onderhandelingspartners een voorlopige weg uit de impasse en De Crem mocht ook zijn postje kiezen: Defensie.
Het invoeren van de vrijwillige legerdienst was eigenlijk al goedgekeurd en dus geen echt nieuws, het wijzigen van een bestellingcontract voor artillerie is gemakkelijker gezegd dan juridisch gedaan, en het verspreken over de aanwezigheid van kernarsenaal op Kleine Brogel is niet overeenkomstig afspraken binnen de NAVO. Maar een minister mag toch een in de kast vergeten voorstel er terug uithalen. Een minister mag toch beslissen dat hij een andere weg wil volgen dan zijn voorganger en andere aankopen wil doorvoeren. En een publiek geheim halvelings vermelden zal ongetwijfeld geen nucleaire oorlog veroorzaken. Kunnen we De Crem al afschrijven als minister, na nog maar 2 maanden dienst? Neen. Dezelfde mensen die De Crem zijn stijl als oppositieleider niet konden smaken, zowel binnen politieke kringen als binnen de media, kunnen dat nu blijkbaar nog steeds niet. Gevolg: De Crem krijgt de wind van voren. Een storm in een glas water.

Pieter M

woensdag, januari 16, 2008

Peter Leyman

Enkele weken geleden verkondigde Yves Leterme in de Krant van West-Vlaanderen dat Peter Leyman binnenkort terug voor het bedrijfsleven zou kiezen en de politiek zou verlaten. Leyman ontkende meteen maar het signaal van de CD&V-kopman was duidelijk: als het Leyman niet aanstaat om slechts parlementair te zijn moet hij maar opstappen. Nochtans was de Volvo-kopman zowat de grootste vis die CD&V in de aanloop naar 10 juni wist binnen te halen. Een sterke aanwinst voor de partij en een mooi signaal naar de Oost-Vlaamse kiezer die traditioneel blauw kiest. Met de eerder centrum-rechtse De Crem als lijsttrekker en de voormalige nummer 1 van één van Vlaanderen’s meest succesvolle bedrijven op 3 zou CD&V-NVA heel wat van die liberale stemmen kunnen wegkapen.

Leyman werd zogezegd nooit beloften gedaan, maar dat een dergelijk figuur niet zomaar de overstap maakt mag duidelijk zijn. Voor wat hoort nu eenmaal nog steeds wat. Naar salaris alleen al betekende voor Leyman de verandering een grote aanpassing. Maar vooral de cultuurshock bleek te groot. Een politicus streeft ernaar het volk te vertegenwoordigen en moet dan ook op elk moment van de dag bereikbaar en aanspreekbaar zijn voor dat volk. De deur van de politicus is zo goed als steeds open. Dit in contrast tot het kantoor van de grote directeur die voor slechts een uiterst beperkte groep binnen het bedrijf bereikbaar is, en dan nog enkel en alleen na toelating van de directeur zelf. Ook heeft iedere burger het recht om van mening te verschillen met de politicus, maar daarnaast eigent hij of zij zich ook het recht toe dat te pas en te onpas op een al dan niet aanvaardbare manier mee te delen. Tegenspraak van jan met de pet, Peter Leyman herinnerde het zich waarschijnlijk enkel nog uit lang vervlogen tijden. Een bedrijfsleider is de numero uno en zijn wil is wet. Een woord wordt steeds door anderen in daad omgezet, en dat meteen na het uitgesproken te hebben. In politiek heeft een parlementair een engelengeduld en vooral heel veel geluk nodig wil hij een uiterst beperkt onderdeeltje van zijn of haar visie gerealiseerd zien.

Dat het voor een voormalig bedrijfsleider enkel interessant zou zijn politicus te worden indien hij uitvoerende macht zou krijgen was hemzelf waarschijnlijk van bij het begin duidelijk. Beloften zal hij nooit gekregen hebben maar dat hij sowieso geen uitvoerend mandaat zou kunnen krijgen zal de CD&V partijtop hem blijkbaar vergeten te zeggen zijn. Op het moment dat Peter Leyman het afwachten niet langer aankon en hij zijn beklag ging doen bij de partijtop was het antwoord overduidelijk: “Peter verlaat de politiek”. Ondertussen heeft hij een nieuwe werkgever gevonden en mag zijn plaatsje in het parlement weer ingenomen worden door een ander. Collega’s zien die vreemde eend graag vertrekken, de media gaat kritisch in op zijn vertrek. Sommigen vinden dat hij de democratie verziekt, anderen zijn net van mening dat zijn geval aantoont dat onze democratie reeds enstig ziek is.

Het geval Peter Leyman is er één van de beide stellingen. Peter Leyman springt inderdaad onrespectvol om met het mandaat dat de burger hem gegeven heeft. Door zijn korte doortocht in de politiek geeft hij aan dat het voor hem enkel en alleen te doen was om het uitvoerende mandaat, om de macht te hebben om iets te veranderen. Dat streven kan ook nobel geweest zijn, Peter Leyman heeft ongetwijfeld vanuit zijn ervaring uitstekende ideëen en potentiële input om onze economie te helpen kennismaken met de 21e eeuw. Maar wie zich verkiesbaar stelt doet dat voor een zitje in het parlement, niet voor een ministerpost. Verkozen zijn op zich zou de beloning moeten zijn en het stratschot om aan het werk te gaan. Nu het parlement eindelijk terug kan beginnen werken kreeg hij hiertoe de kans, maar parlementair werk was nu eenmaal niet wat hij wou doen. Dat dat werk traag gaat had hij met een beetje voorbereidend werk ook wel kunnen weten. Achteraf teleurstelling uitspreken over die gang van zaken mag niet als excuus gelden.
Maar evenzeer ligt de schuld bij de politiek. De eeuwige zoektocht naar stemmen, stemmen, stemmen heeft al zovelen op lijsten gebracht die achteraf verzaakten aan hun mandaat om een andere zetel of postje in te nemen. Na de golf van de Bekende Vlamingen, die geen enkele ervaring of inhoud met zich meebrachten, hebben we nu af te rekenen met de verbreding uit bedrijfs- en academische wereld. Die mensen zijn ongetwijfeld, al dan niet expliciet, iets voorgelogen over hun potentiële bijdrage in “de politiek”. Het zou een nobel doel geweest zijn indien de Peter’s en Christine’s effectief om hun kennis en ervaring aangetrokken werden, vandaag leren we echter dat het ook alleen maar om de stemmen te doen was.

Yves Desmet vreest dat de zaak Leyman de illussie zal doorprikken voor de weinigen die nog steeds een intrede in de politiek zouden overwegen. Terecht. Zij die ervaring en kennis hebben over een relevant thema, dossier of maatschappelijk veld, zij die de ambitie hebben om zaken te veranderen, zij die geloven dat hun inbreng en harde werk een positieve verandering kan betekenen voor onze maatschappij en gemeenschap, dat zijn de mensen die we nodig hebben in onze politiek. Het geval Leyman leert ons dat ze enkel een kans zullen krijgen wanneer ze stemmen kunnen opleveren. Meebeslissen is enkel weggelegd voor de uiterst kleine partijtop. Het klimaat van de huidige politiek is dus inderdaad verziekt. Opgeven zal daar echter niets aan veranderen. Zij die het dan ook graag genoeg willen, zij die geloven dat hun bijdrage wel degelijk iets kan betekenen, zij zullen wel doorzetten en van hen horen we dan ook nog, vroeg of laat.

Benjamin D