zaterdag, mei 14, 2005

Meer vrijheid aub!


Meer vrijheid aub!

Reagerend op 11 september, stelt Kaplan in zijn boek ‘Krijgspolitiek’ vast dat we in een gevaarlijke wereld leven. Hij vraagt zich af wat we in het westen kunnen doen om ons te beschermen en concludeert dat we onze universalistische idealen van democratie, vrijheid en mensenrechten beter intern kunnen houden. Extern moeten we volgens hem een beleid voeren, gesteund op een pragmatische realpolitiek en afstand nemen van de gedachte dat democratie en vrijhandel overal vrede en harmonie kunnen brengen. We moeten m.a.w. een beleid gaan voeren dat erop gericht is de ergste rampen af te wenden.
Als elf september echter één iets aangetoond heeft, dan is het juist dat we niet immuun zijn voor wat in de rest van de wereld gebeurt. Jarenlang hebben wij in het westen gedacht dat we veilig waren, zolang we stabiliteit in de wereld konden behouden.
Dat dit laatste echter een misvatting is, heeft Condoleezza Rice mooi uitgedrukt in een speech die ze op 8 februari aan een Parijse universiteit gaf: “Het fundamentele karakter van regimes kan niet los gezien worden van de wijze waarop ze zich extern gedragen. Grenzen tussen landen kunnen niet veilig zijn, als dictators de vrede in hun gemeenschap intern vernietigen. Staten waar corruptie, wreedheid en chaos heerst, vormen zonder onderscheid een bedreiging voor hun buren, hun regio en zijn een potentiële bedreiging voor de hele internationale gemeenschap.”
Het is m.a.w. een gebrek aan vrijheid en respect voor de individuele rechten van iedere mens die voor armoede en frustratie zorgen.
Niet toevallig verklaarde Cherfi, één van de auteurs van het AHDP-rapport: “Als het op vrijheid en democratie aankomt, zijn de Arabische landen de slechtste om in te leven.” Het Arab Human Development Project, waarvan in 2003 reeds het derde rapport in een serie van vier verscheen, werd opgesteld door Arabische intellectuelen en is uiterst kritisch voor de Arabische wereld. Het laatste rapport spreekt over ‘zwarte gat-staten’ waar inlichtingendiensten aan niets of niemand verantwoording verschuldigd zijn, waar de rechtspraak burgers niet tegen de overheid kan beschermen en corruptie een dagelijkse realiteit is.
Het zijn deze dagdagelijkse frustraties die ervoor zorgen dat mensen hun heil zoeken in de godsdienst. Dit laatste, gecombineerd met een gefrustreerd Arabisch nationalisme- eerst werd de Arabische wereld door het westen gekoloniseerd en daarna heeft ze iedere oorlog tegen Israël verloren- zorgt voor een uiterst gevaarlijke anti-westerse cocktail! Enkel daar waar de de samenleving binnenin verrot is, kunnen mensen zo zot gemaakt worden dat ze zichzelf opblazen of met een vliegtuig in een toren vliegen met als enige bedoeling andere onschuldige mensen te vermoorden.
De sociaal-economische problemen worden vaak aangehaald als hoofdoorzaak van terreur. “Spendeer wat meer geld aan ontwikkelingshulp en de frustratie bij die mensen zal verdwijnen” is de algemene slagzin. Mocht deze redenering opgaan, dan zou Afrika een broeihaard van terreur zijn! De sociaal-economische problemen zijn een gevolg van het gebrek aan vrijheid en respect voor de mensenrechten. Daar waar er slecht bestuur is, waar mensen geen vrijheid krijgen om te ondernemen en waar ze niet kunnen terugvallen op een rechtstaat, daar zullen mensen ook niet aangemoedigd worden om hun talenten te exploiteren en geld te verdienen. Bijgevolg is het probleem veel breder dan enkel het sociaal-economische aspect.
Wat kunnen wij nu doen om het tij te keren? Streven naar stabiliteit en het voeren van een harde real-politiek- zoals Kaplan voorstelt- zal ons niet beschermen. Ieder regime dat de mensenrechten niet respecteert omverwerpen, zoals een idealist zou kunnen opperen, is evenmin een haalbaar en wenselijk idee en dit laatste zou de anti-westerse gevoelens in de Arabische wereld nog meer kunnen aanwakkeren. Dit laatste neemt echter niet weg dat we niet mogen tolereren dat duistere ideologieën, zoals deze van Iran, in het bezit komen van atoomwapens en zo kunnen proberen hun irrationeel denkkader aan de rest van de wereld op te leggen.
Wat wij verder kunnen doen, is het steunen van vreedzame verzetsbewegingen die streven voor meer vrijheid en democratie in het Midden-Oosten en in de rest van de wereld ( denken we bv aan de oppositie in Iran ). Verder moeten we ontwikkelingshulp die we geven zoveel mogelijk afhankelijk maken van ‘good governance’. Bovenal is het belangrijk dat de democratie in Irak stevig voet aan de grond krijgt. Het overwinnen van terreur in Irak door een democratisch regime dat zijn burgers respecteert, zou een lichtend voorbeeld kunnen zijn voor de rest van de regio!
Meer betrokkenheid bij de rest van de wereld en het stimuleren van vrijheid, mensenrechten en democratie in de rest van de wereld is dus de boodschap!

Alexander L

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Een interessante visie. Hoewel sommige van uw premissen als rechts gezien kunnen worden is uw conclusie er mijns inziens een waar een breed, ook links publiek zich in terug kan vinden.

Anoniem zei

Wat is de moeite om ons daar te gaan bemoeien? het lukt toch niet, in Irak gaat de sitiuatie nog altijd alleen maar slechter en slechter. We zouden beter niet zoveel geld daaraan spenderen maar het voor onze eigen problemen gebruiken.