maandag, mei 12, 2008

Mei '68

Het legendarische mei ’68 vond deze maand precies 40 jaar geleden plaats. Voor sommigen is mei ‘68 het symbool van de breuk met de paternalistische wereld waarin meneer pastoor en meneer doktoor heersten. Voor anderen is het de periode waarbij onterecht komaf werd gemaakt met een reeds enkele eeuwen bestaande samenleving.

Mei ’68 is de verzamelnaam voor de protesten tegen “het systeem”. Tegen de manier waarop instellingen, een elite, de overheid,... bepaalden hoe onze samenleving en de maatschappij georganiseerd werden. Instituten moesten eraan geloven om een einde te kunnen maken aan de beknotting van de mensen. De manier waarop de samenleving reeds sinds mensenheugenis draaiend werd gehouden was verkeerd. Dat anderen het beter wisten en dit ook lieten weten kon niet langer. Niemand had vanaf nu nog het recht om ‘het beter te weten’. Ook wanneer iemand het nu eenmaal beter wist (opleiding en educatie verschaffen mensen nu eenmaal kennis), kon het niet langer dat ze dit zouden delen met de wereld. Alle kennis, alle meningen, iedere visie werd gelijk. Dat mensen gelijkwaardig zijn en zo ook hun meningen, dit wisten velen al langer, de democratie ontstond niet in 1968. Het verschil tussen gelijkwaardigheid en gelijkheid, laat staan juistheid, ging met mei ’68 echter verloren.

In Frankrijk ontstond de opstand van mei ’68 bij de studenten. Haar succes was het moment waarop ze oversloeg op arbeiders die aan het staken gingen. Voor verschillende belangen en verzuchtingen werd de schuld bij eenzelfde boeman gelegd. Een gezamenlijke strijd, uniek vanwege het overstijgende belang, leek geboren.
In ons land is mei ’68 verbonden met de strijd Leuven Vlaams. De strijd voor de taal van het volk, tegen die van de elite.
Enkelingen hadden een volledig nieuwe maatschappij, vaak gebaseerd op aan het communisme grenzende ideeën, voor ogen en wisten die verzuchtingen te koppelen aan reële problemen. De schuld voor alles wat fout liep lag bij het systeem. Om de problemen aan te pakken was volgens de mei ’68-ers nood aan een volledig nieuwe manier van aanpak. De manieren van vader en grootvader waren fout, de ethiek van moeder en grootmoeder waren fout. Een verandering van de wereld leek voor het grijpen.
Maar de arbeiders gingen al snel terug aan het werk, en eens de universiteit gesplitst was bleek al snel dat het om niet meer dan een opwelling ging.
Mei ’68 zou geen revolutie worden. Het werd echter wel een evolutie.

De vurige pleiters van een nieuw systeem gingen al snel zorgeloos in het systeem mee. De studenten die eens de rechters, dokters en professoren hadden verwenst namen met plezier hun plaatsen in. De door hen gehate elite werden ze zelf.
Of toch niet helemaal. Want de houding van mei ’68 bleef wel. Met name het respect voor instellingen, instituten en een elite verdween. Iedereen werd gelijk in zijn of haar keuzes, alles kon en moest kunnen.
Het systeem en de instituten hadden vele fouten, maar ze hadden ook een belangrijke rol.
De Kerk kende ongetwijfeld vele uitwassen en haar vertegenwoordigers hebben onvergefelijke fouten begaan. Toch heeft het als instituut ook heel veel goeds kunnen doen. Een maatschappij waarin zingeving verdwenen is kent, zoals we vandaag merken, heel wat schrijnende excessen.
Ook de rol van een verantwoordelijke elite, die een voorbeeldfunctie inneemt, heeft haar waarde. De nieuwe elite bewonderen we om haar rijkdom, haar wilde en losbandige levensstijl maar lang niet meer om haar degelijkheid en bijdrage om onze samenleving draaiende te houden.
Het is een torenhoog cliché maar het kind lijkt wel degelijk met het badwater weggegooid te zijn.

Men spreekt vaak van het failliet van mei ’68 wanneer men het heeft over het bedrog van haar idealen door de mei ’68-ers. Het eigenlijke failliet vond eigenlijk al een maand na mei plaats. In de bakermat van de revolutie, Parijs en Frankrijk, ging de opstand even snel weer liggen als ze was opgekomen. De arbeiders gingen terug aan het werk, zo goed als alle studenten terug naar de les en de Gaullisten wonnen de verkiezingen en kwamen er zelfs nog sterker uit dan voorheen.
Dat mei ’68 toch voor een breuklijn heeft gezorgd die grote wijzigingen ten gevolge heeft gehad mag echter niet vergeten worden. Gevolgen die misschien wel ernstiger zijn gebleken dan de kortstondigheid van de mislukte revolutie doen vermoeden.
Mei ’68 was een mislukte revolutie maar bleek wel een ingrijpende evolutie met zich meegebracht te hebben.

Pieter M, Alexander L, Benjamin D, Maarten M

1 opmerking:

Anoniem zei

Dr. Frank Böckelmann was samen met Rudi Dutschke, Dieter Kunzelmann en anderen lid van de Subversive Aktion, een van de groepen (1965-1966) die in Duitsland aan het begin van de studentenrevolte stonden.

Hij werd geboren in 1941 in Dresden, studeerde in München filosofie en communicatiewetenschappen en werkte als journalist en mediawetenschapper. Hij publiceerde verschillende boeken, waaronder Die Welt als Ort. Erkundungen im entgrenzten Dasein (Karolinger-Verlag, 2007).
Hij werd naar aanleiding van de 40ste verjaardag van mei ‘68 door het weekblad Junge Freiheit geïnterviewd (nr. 16/08, 11.04.2008).

Enkele uittreksels uit dit merkwaardige interview.

Vraag: Wat was er eigenlijk aan de hand in 1968 ?

Böckelmann: Overtuigd van hun morele superioriteit trokken studenten en scholieren toen ten strijde tegen alle banden, relaties en invloeden, die het individu in zijn wens naar zelfontplooiing hinderden. Men bond de strijd aan met het kapitalisme, maar eigenlijk hielp men zo de volledige economisering van het dagdagelijkse leven en van de samenleving te realiseren.

Vraag: Een negatieve balans dus ?

Böckelmann: 40 jaar na datum moet men inderdaad durven toegeven: Ja. De ontbinding (op alle vlakken) leidde niet tot een nieuw gemeenschapsgevoel of tot een veelheid van rollen. Ongeacht wat we zijn en wat we doen, onze zelfwaardering is gestandaardiseerd, en dit volgens inkomen en volgens openbare waardering.
Bedenkt u ook maar eens, hoe verbluffend eenvoudig de rebellen van toen gelijk kregen. Bijna zonder verzet werden de eisen naar zelfontplooiing en detaboeïsering en gelijkberechtiging van allerlei minderheden openlijk begroet en door bijna alle welmenende burgers ondersteund. Afgezien van de kritiek op het kapitalisme – waar dit eigenlijk slechts een schijngevecht betrof – stampte de protestbeweging eigenlijk open deuren in. Werden de rollen van de geslachten en van de ouders, werd het respect voor autoriteit en voor nationale tradities nog wel door iemand verdedigd?

Vraag: U heeft het niet erg begrepen op zelfontplooiing?

Böckelmann: Eigenlijk is zelfontplooiing slechts de triomf van de onverschilligheid. Zeker als ze doel op zichzelf is. De zelfontplooiing van het individu is de fetisj van onze moderne tijd. Ze verwerpt alle historische, nationale en kulturele banden (…) Vooral een partij als de Grünen komen hiermee met zichzelf in tegenspraak. Immers, willen ze consequent opkomen voor kinderwelzijn en milieubescherming, dan kunnen ze dat niet door geatomiseerde individuen, maar alleen door mensen, die zichzelf zien als leden van plaatsgebonden gemeenschappen.

Vraag: Een min of meer gelijklopende situatie bestond er ook voor de machtsgreep door de nationaalsocialisten. Was 1933 het ’68 van de Weimarrepubliek?

Böckelmann: Wat de revolte van 1968 onderscheidt van de burgerlijke en communistische revoluties en ook van de machtsgreep van de nationaalsocialisten is het feit dat geen nieuwe ordening der dingen ontstaat, en dat de ‘vadermoord’ oneindig herhaald wordt. Steeds opnieuw moeten nieuwe restricties, verboden, grenzen, onderdrukking en verstarring worden ‘ontdekt’ en gedramatiseerd worden, zodat de emancipatie, de breuk met het ‘enge’ van het bestaan, kan opgevoerd worden. Steeds meer figuren uit deze periode, en in elk geval de knapste koppen zoals Maschke, Friedrich, Rabehl en Röhl, keren zich af van deze zogenaamde zelfontplooiing, die uiteindelijk op niets zal uitdraaien.